Probleem
Wat zijn trekvissen en waarom gaat het hier slecht mee? Trekvissen zijn vissen die grote reizen om zich voort te planten en om voedsel te zoeken. Dit kan van zoet naar zout water, of andersom. Een voorbeeld hiervan is de paling. De paling brengt zijn tijd door in rivieren en meren. Één keer in zijn leven (na 15 jaar!) trekt hij naar de Sargassozee, ten zuiden van Bermuda in de Atlantische Oceaan. Daar paart de paling, waarna jonge palingen terugstromen richting Europa. De palingstand is inmiddels nog 10% van het ooit was. Hoe kan dat? Dat heeft verschillende redenen.
Een belangrijke reden is dat de vissen geen mogelijkheden hebben om vrij rond te zwemmen. Onze provincie is afhankelijk van sluizen, dammen en gemalen om te blijven bestaan. Maar deze waterkeringen vormen harde barrieres en in het eerste geval, zoals bij schroeven van gemalen, bedreigingen voor de vissen. Deze barrieres belemmeren trekvissen in het volgen van hun natuurlijke trekroutes.
Een andere reden is vervuiling. Afvalwater uit steden en industrie is ook slecht voor de stand van trekvissen. Water in Nederland voldoet op bijna geen één plek aan de eisen die hieraan door de Europese Unie zijn gesteld.
Gevolgen
De gevolgen van de afname van trekvissen zijn groot. De vissen vormen een brug tussen land en zee. De vissen zijn bijvoorbeeld een voedselbron voor roofvogels. Als deze vissen verdwijnen dan verdwijnt er een belangrijke schakel uit het ecosysteem. Dit effect stapelt zich op en heeft weer negatieve effecten op andere plekken in het ecosysteem.
Maatregelen
Er worden nu al verschillende maatregelen genomen om de visstand te herstellen, vooral in het kader van de Kaderrichtlijn Water, het Europese plan voor schoon water wat in 2027 gerealiseerd moet zijn. In de KRW is de ambitie vastgesteld dat in 2027 60% van het stroomgebied optrekbaar dient te zijn voor (migrerende) vissen. De tien sluizen waar Noord-Holland verantwoordelijk voor worden vispasseerbaar gemaakt. Ook zijn er op verschillende plaatsen al vispassages gemaakt bij gemalen en dammen.
Wat is nodig?
Maar het is ook duidelijk dat we meer moeten doen om visstanden te herstellen. Dat begint bij het stellen van technische vragen. Hieruit bleek dat er op sommige punten nog niet genoeg zicht is op hoe onze plannen de visstanden beïnvloeden.
Ook wat betreft het verbeteren van de waterkwaliteit is er nog veel werk aan de winkel. De KRW-doelen die we in 2027 moeten realiseren zijn ver weg. Hier zijn nog enorme stappen te zetten die ook een enorme verbetering zullen betekenen voor de leefomgeving van trekvissen.
Daarnaast zijn er nog op veel meer plekken passages nodig die de vissen de mogelijkheid geven hun trekroutes te kunnen gebruiken. Het liefst zouden wij zien dat dit standaard wordt opgenomen in nieuwe plannen voor waterkeringen. Ook kunnen waterkeringen die niet meer nodig zijn worden weggehaald, zodat keringen niet zonder reden de trekroutes van de vissen beperken.
Zachte en fluïde overgangen tussen water en land creëert meer ruimte voor trekvissen. Natuurlijke verbindingen of herinrichtingen dragen bij aan het vergroten van het leefgebied voor. In de praktijk betekent dit vaak dat er meer water wordt binnengelaten, denk hierbij aan natuurlijk peilbeheer, natuurinclusieve oevers of natuurlijk ingerichte achteroevers. Een plus op natuur en meer ruimte voor vissen!