Provinciale Staten van Noord-Holland debatteren op 13 november verder over de koers van de Omgevingsvisie. De koers die de Provinciale Staten inslaan geeft richting aan de toekomstige ontwikkelingen in onze provincie. GroenLinks Statenlid Fred Kramer betoogt dat het noodzakelijk is om tot een duidelijk uitgangspunt, een rode draad, te komen. Het tegenovergestelde dreigt in Noord-Holland te gebeuren.

Provinciale Staten van Noord-Holland debatteren op 13 november verder over de koers van de Omgevingsvisie. De koers die Provinciale Staten inslaan geeft richting aan de toekomstige ontwikkelingen in onze provincie. Daarbij zijn vragen aan de orde als: Moet aan de woningbehoefte worden voldaan door binnenstedelijk bouwen of bouwen in de groene omgeving?

Gaan we de huidige vormen van veehouderij vervangen teneinde de CO2 uitstoot drastisch te verminderen en inklinking van het veen tegen te gaan? Moeten de regels voor windmolens worden versoepeld; passen deze in het landschapsbeeld en in de havens van Amsterdam? Moet het vastgoedbeleid ten dienste staan van een duurzame en solidaire samenleving of ligt het primaat bij de belangen van bouwers en beleggers?

De omgevingsvisie -die elke provincie en gemeente verplicht moet opstellen- is complex. Niet alleen omdat deze de hele fysieke leefomgeving moet omvatten (ruimte, wonen, infrastructuur, milieu, erfgoed, natuur en water), maar ook vanwege de uitdaging om alle waarden en belangen af te wegen en tot een ‘integrale’ omgevingsvisie te komen.

Als, zoals GroenLinks bepleit, de kwaliteit van leven, het uitgangspunt vormt kun je vandaar uit aan de slag met een schets voor hoe Noord-Holland eruit moet zien in 2050. Vanuit kwaliteit van leven maak je keuzes omtrent het wel of niet toestaan van extra asfalt, scherpere normen voor luchtkwaliteit en geluidoverlast (ook voor Schiphol), een hoger tempo voor het afronden van het Natuur Netwerk, een betere bescherming van het landschap en de kuststrook tegen ongewenste bouwactiviteiten en het aanwijzen van geschikte locaties voor nieuwe, duurzame bedrijvigheid.

In Noord-Holland dreigt het tegenoverstelde te gebeuren: weinig provinciale partijen hebben  een aanzet gegeven voor een integrale visie en laten die keuze voorlopig aan Gedeputeerde Staten. Het  grabbelton-effect ligt op de loer. Alle politieke partijen proberen hun eigen ‘stokpaardjes’ een prominente plek te geven. Zo wil het CDA  meer ruimte voor ‘grootschalige landbouw’ en bouwen in het groen. De VVD sluit daar op aan en bepleit een ‘brede bereikbaarheid’ (vooral met asfalt) terwijl de progressieve partijen, in verschillende bewoordingen, gaan voor het koesteren van het groen en juist voor binnenstedelijk bouwen, voor investeren in het fietsnetwerk en beter Openbaar Vervoer en voor het echt werk maken van natuurinclusieve landbouw.

Als elke partij zijn ‘beste’ maatregel gehonoreerd ziet, is de puzzel nog niet klaar. Partijpolitiek gekleurde stukjes zullen niet allemaal passen en de puzzelstukjes die voor verbinding en samenhang zorgen, ontbreken nog. Kortom, zonder een duidelijk uitgangspunt, een rode draad, kom je niet tot een goede, samenhangende visie.

GroenLinks bepleit een visie waarin de kwaliteit van leven centraal staat en waarin de volgende punten leidend zijn: een gezond leefmilieu, duurzame energie- en voedselproductie, circulaire economie, duurzame mobiliteit, versterking van natuur en landschap, en recreatie die de natuur koestert en de leefbaarheid respecteert. GroenLinks bespeurt daarvoor een potentiële meerderheid, maar de vraag is of de fracties van PvdA en D66 uit het VVD gedomineerde keurslijf durven stappen, zoals dat gestalte heeft gekregen in het (dichtgetimmerde) coalitieakkoord. Wij herhalen publiekelijk onze eerdere oproep aan partijen om open te staan voor een gedeelde toekomstvisie, neergelegd in een gemeenschappelijke motie. Op naar een nieuw evenwicht waarin de kwaliteit van leven van huidige en toekomstige generaties centraal staat!

Fred Kramer
Statenlid GroenLinks Noord-Holland