De Statenfractie van GroenLinks maakt zich grote zorgen over de manier waarop in Noord-Holland met de financiële reserves wordt omgegaan. Door onvoldoende toezicht, slechte aansturing en gebrek aan kwaliteit van de treasury dreigt 78 miljoen euro in rook op te gaan. GroenLinks is kritisch over de organisatie van de financiën en over de reactie van Gedeputeerde Staten op dit financiële debacle. Maandag 15 juni debatteerden Provinciale Staten over het onderzoeksrapport 'Triple-3. Regels, Rendement en Risico' dat verschenen is naar aanleiding van mogelijk verlies van geld in IJsland.
In oktober 2008 werd duidelijk dat de reserves die bij Landsbanki in IJsland waren uitgezet, voorlopig niet meer terug zouden komen en voor de provincie een strop van 78 miljoen dreigde. Provinciale Staten besloten toen een onderzoekscommissie in te stellen die zou onderzoeken hoe de uitzettingen van de reserves bij de provincie geregeld zijn, of de landelijke en provinciale regels zijn gevolgd en welke adviezen er zijn geweest van toezichthoudende organen.
De commissie constateerde dat weliswaar aan de wet Fido was voldaan, maar dat GS zich niet hadden gehouden aan de eigen financiële regels, zoals vastgelegd in de verordening financieel beheer en het financieringsstatuut. Liquiditsprognoses en rentevisies waren er niet, het risicomanagement was niet adequaat en diverse procedures waren verouderd of zij werden niet gecontroleerd.
Het moest een keer fout gaan
Fractievoorzitter Harmen Binnema: " Het algemene beeld dat hieruit naar voren komt is dat van een afstandelijke, lakse en nonchalante wijze van omgaan met de treasury functie. Binnen de directie had de treasury onvoldoende aandacht, de treasurer opereerde in hoge mate geïsoleerd, omdat de treasury functie nauwelijks in de organisatie was ingebed en de controle tekortschoot. Het is haast niet te begrijpen dat er zo met onze reserves werd omgesprongen. Op deze manier moest het wel een keer fout gaan."
In het debat heeft GroenLinks benadrukt dat de eerste verantwoordelijkheid hiervoor bij de gedeputeerde financiën (Ton Hooijmaijers, VVD) ligt. Hij had zorg moeten dragen voor de liquiditeitsprognoses en rentevisies en goed risicomanagement. Ook is steeds onduidelijk gebleven welke contacten er tussen gedeputeerde en treasurer waren en wat zijn rol was bij het uitzetten van geld. Daarnaast is ook de gedeputeerde personeel en organisatie (Peter Visser, PvdA) aan te spreken op de gebrekkige staat van de administratieve organisatie, de slechte aansturing van de treasury en het gebrek aan aandacht voor dit onderwerp bij de ambtelijke top.
Opstappen van het college
Naar de mening van de GroenLinks fractie had niet het hele college van GS hoeven aftreden, zeker zeker niet die gedeputeerden die bij financiën en organisatie niet betrokken zijn. Het aftreden heeft vooral ergernis en onbegrip opgewekt. In plaats van verantwoordelijkheid nemen leek het meer op het weglopen voor die verantwoordelijkheid? Nadrukkelijk hebben we in het debat ook aangegeven dat de suggestie dat dezelfde partijen in het college terug zouden komen, met dezelfde gedeputeerden, ongepast en ongeloofwaardig zou zijn.
Binnema: "Dan zou opstappen een loos gebaar zijn geweest, een tijdelijke pas op de plaats tot de storm is overgewaaid. Of het lukt een nieuw college te vormen en hoe dat nieuwe college eruit ziet, is afhankelijk van de uitkomst van het debat vandaag en hoe een en ander zich de komende dagen en weken ontwikkelt, allereerst in het gesprek tussen de fracties. Essentieel is dat het nieuwe college straks op een geloofwaardige manier een nieuwe start kan maken. Daar is nog heel wat voor nodig"
Positie van de Commissaris van de Koningin
In de dagen voorafgaand aan het debat, ging veel aandacht uit naar Harry Borghouts, de (GroenLinks) Commissaris van de Koningin. Door het aftreden van alle gedeputeerden werden alle schijnwerpers op de Commissaris gericht, vaak zonder al te veel kennis over zijn feitelijke taken en verantwoordelijkheden. Borghouts verdedigde zich in het debat met verve en zegde tegelijk toe zijn politieke portefeuilles neer te leggen en kritisch naar zijn nevenfuncties te kijken. Hierop spraken de Staten opnieuw hun vertrouwen uit in Borghouts.