Omlegging van de N201 bij Aalsmeer en en Uithoorn tot meer uitstoot van vieze lucht dan wanneer die weg niet wordt omgelegd. Dat antwoordden Gedeputeerde Staten op schriftelijke vragen van GroenLinks hierover.
Hieronder de vragen die Klaas Breunissen en Cheryl Braam op 8 september 2005 hebben gesteld.
1. Is onze conclusie juist dat zonder omlegging van de N201 de luchtkwaliteit in de regio zodanig zal verbeteren (door allerlei milieumaatregelen) dat het aantal adressen (woningen en bedrijven) waar de etmaalgemiddelde grenswaarde voor fijnstof wordt overschreden, zal dalen van ruim 28.000 naar 127 (tabel 4.1, p. 15 TNO-rapport)?
2. Is onze conclusie juist dat de omlegging van de N201 maar een zeer gering effect heeft op het verminderen van het aantal woningen waar de grenswaarden voor fijnstof en stikstofdioxide worden overschreden? Het gaat hierbij om enkele woningen. Volgens tabel 1 op pagina 15 zal de jaargemiddelde grenswaarde voor stikstofdioxide in het jaar 2010 worden overschreden bij 23 woningen als de N201 niet wordt omgelegd en bij 21 woningen als de weg wel wordt omgelegd (een verbetering van 2 woningen). Voor het jaar 2020 is het verschil 7 woningen (15 resp. 8 woningen). Wat betreft fijnstof zijn er 2010 en 2020 geen woningen waarbij de jaargemiddelde grenswaarde voor fijnstof wordt overschreden, of de N201 nu wel of niet wordt omgelegd. (Overigens is er wel een verschil als het gaat om overschrijding van de etmaalgemiddelde grenswaarde voor
fijnstof: 21 woningen resp 1 woning minder in 2010 resp 2020 ten gevolge van omlegging van de weg.)
3. Het is heel wel denkbaar dat de omlegging van de N201 leidt tot vermindering van de gemiddelde concentratie vervuilde lucht per adres/woning dan wanneer de weg niet wordt omgelegd. Is dat juist en zo ja, heeft u daarover preciezere gegevens?
4. Is onze conclusie juist dat omlegging van de N201 leidt tot de uitstoot van méér vieze lucht dan wanneer de weg niet wordt omgelegd? Volgens tabel 3.1. op pagina 13 leidt omlegging van de N201 tot een jaarlijkse uitstoot van fijnstof in 2010 van 90,9 ton, terwijl die uitstoot 4 ton minder is (86,1 ton) als de weg niet wordt omgelegd. Voor 2020 is dat verschil 7 ton. De vergelijkbare cijfers voor stikstofoxide zijn 62 ton voor 2010 en 81 ton voor 2020 meer uitstoot bij omlegging van de weg.
5. Is onze conclusie juist dat de door u gehanteerde saldobenadering feitelijk neerkomt op 2 resp 7 minder woningen waarin 2010 resp 2020 de jaargemiddelde grenswaarden voor stikstofdioxide worden overschreden, als de N201 wordt omgelegd?
6. Vindt u de afname van 2 resp 7 minder woningen waar de grenswaarden voor stikstofdioxide worden overschreden in 2010 en 2020 (en 0 woningen verschil als het gaat om de grenswaarden voor fijnstof), een verbetering vergeleken met de toename van de uitstoot van 62 resp. 81 ton stikstofoxiden en 4 resp 7 ton fijnstof in 2010 en 2020 door omlegging van de N201? Hoe saldeert u dat?
7. Op 17 mei hebben GS volgens hun openbare besluitenlijst besloten onder een aantal voorwaarden de saldobenadering toe te staan bij ruimtelijke besluiten ‘daar waar op basis van gedegen onderzoek kan worden aangetoond dat de luchtkwaliteit per saldo verbetert’. Bent u van mening dat het TNO-onderzoek aantoont dat omlegging van de N201 ‘de luchtkwaliteit per saldo verbetert’?
8. De voorwaarden die GS aan de saldobenadering stellen zijn, eveneens volgens hun besluit van 17 mei, ‘dat adequate maatregelen op projectniveau zijn genomen en
luchtkwaliteitsplannen door gemeenten zijn vastgesteld waaruit blijkt dat in 2010 de
grenswaarden kunnen worden behaald’. Is aan die voorwaarden voldaan?
9. Wanneer zal de Raad van State een oordeel geven of de door u gehanteerde saldobenadering in overeenstemming is met de Europese richtlijnen voor luchtkwaliteit?
Hieronder de antwoorden zoals Gedeputeerde Staten die op 4 oktober 2005 hebben gegeven.
1. Ook als de N201 niet wordt omgelegd, daalt het aantal adressen met normoverschrijding voor fijnstof tussen 2002 en 2010. Volgens het TNO-rapport is dat, ondanks een toename van de verkeersprestatie, een gevolg van de afname van de emissie per voertuig. Het aantal adressen met normoverschrijding daalt nog verder als de N201 is omgelegd, beter nog als het project N201 is uitgevoerd.
2. Met het project N201 beogen wij de bereikbaarheid van de regio en de leefbaarheid in de kernen te verbeteren. Verbeteren van de leefbaarheid heeft betrekking op verbetering van de verkeersveiligheid, geluid, externe veiligheid, barrièrewerking en luchtkwaliteit. Met andere woorden: niet alleen de luchtkwaliteit in de kernen verbetert, ook het aantal geluidgehinderden neemt af en de verkeersveiligheid verbetert. Bovendien verbetert de externe veiligheid: de route gevaarlijke stoffen wordt buiten de dorpen omgelegd. Hoewel daar een beperkte verslechtering langs het nieuwe tracé tegen over staat, is er op al deze onderdelen van de leefbaarheid per saldo sprake van een verbetering. Tot slot vermindert de barrièrewerking door de uitvoering van het project N201: de vanwege de huidige N201 in tweeën gespleten dorpen vormen na omlegging en herinrichting weer één geheel.
3. Die conclusie is juist. Op basis van de berekeningen van TNO kunnen wij dat overigens slechts benaderen. Wij lichten dat toe:
De uitstoot van NOx (stikstofoxide) en PM10 (fijnstof) is berekend op basis van de
wegvakken die in het onderzoek zijn betrokken: de wegvakken in blauw volgens figuur
2.1 (pagina 9). Dat zijn niet alle wegen in het plangebied. De uitstoot als gevolg van
verkeer in de woonstraten van bijvoorbeeld Uithoorn en Aalsmeer zijn niet in de
berekeningen meegenomen. Op basis van de TNO berekeningen komen wij tot de
conclusie dat de gemiddelde uitstoot per adres afneemt met enkele procenten bij
uitvoering van het project N201.
4. Tabel 3.1 heeft betrekking op de in het onderzoek betrokken wegvakken (zie ook beantwoording vraag 3).
De conclusie kan worden getrokken dat de uitstoot bij uitvoering van het Masterplan toeneemt, echter minder dan de toename van de verkeersprestatie. Dat is het gevolg van betere doorstroming en minder filevorming na uitvoering van het Masterplan N201.
De uitstoot van Nox (stikstofdioxide) neemt toe met 4% resp. 7 % (2010 resp. 2020), de uitstoot van PM10 (fijnstof) neemt toe met 6% resp. 8%. De verkeersprestatie neemt toe met 10% resp. 12% (2010 resp. 2020). Dus de toename van de verkeersprestatie leidt niet tot een evenredige toename van de uitstoot, de toename van de uitstoot is lager.
Zoals gesteld hebben de conclusies betrekking op de in het onderzoek betrokken wegvakken. Wanneer alle wegvakken, dus ook bijvoorbeeld de woonstraten in Uithoorn
en Aalsmeer, worden beschouwd, is de toename van de verkeersprestatie a.g.v. het
Masterplan lager. De toename van de uitstoot zal navenant minder zijn. De berekeningen van TNO geven dus een zekere overschatting van de toename van de verkeersprestatie en daarmee van de toename van de uitstoot.
5. Het al lage aantal woningen dat te maken heeft met normoverschrijding zal als gevolg van de uitvoering van het Masterplan nog verder dalen. De conclusie is dus juist.
6. Gegeven de afname van de gemiddelde uitstoot per adres (zie beantwoording 3) en
gegeven de daling van het aantal woningen met normoverschrijding, achten wij de
uitvoering van het plan een verbetering, immers onze eerste zorg gaat uit naar de
gezondheid van onze burgers. Daarbij dient in ogenschouw te worden genomen dat de
uitvoering van het plan N201 meer doelen dient dan alleen de verbetering van de
luchtkwaliteit (zie ook beantwoording vraag 2).
Voor de jaargemiddelde grenswaarde fijnstof geldt dat het aantal woningen/adressen ook zonder de uitvoering van het plan N201 niet wordt overschreden, het aantal is o. De uitvoering van het project N201 zal dus niet leiden tot een verdere afname.
7. Het college kiest in haar benadering voor het woon- en leefmilieu, voor de burgers in Noord-Holland, voor de gezondheid van die burgers. Op basis van dat uitgangspunt toont het TNO-onderzoek aan dat de uitvoering van het project N201 positief uitwerkt voor de burgers in de N201-regio, m.a.w. dat de luchtkwaliteit in deze regio voor de mensen die daar wonen en werken verbetert.
Daarbij is op basis van gezondheidskundig onderzoek bekend is dat het fijnste gedeelte van fijnstof het schadelijkst is. De afname hiervan in de woonkernen, zoals onder 3) is genoemd, levert een gezondheidskundig voordeel op dat groter is dan in de analyse op basis van de huidige normstelling wordt aangetoond. Daarbij ook de aantekening dat in woonkernen gevoelige bestemmingen als scholen aanwezig zijn.
8. Het college is van mening dat aan de voorwaarden is voldaan:
In het project zijn de volgende maatregelen opgenomen die bijdragen aan de verbetering van de luchtkwaliteit:
- de N201 wordt uitgevoerd als 80 km weg;
- de doorstroming wordt bevorderd door minder gelijkvloerse aansluitingen;
- Met de tunnel onder de ringvaart en de hoge brug over de Amstel wordt
voorkomen dat er files ontstaan zowel op de weg als op het water;
- met fietstunnels en bruggen wordt voorkomen dat fietsers langdurig moeten
wachten langs de N201;
- met extra groenstructuren wordt verwaaiing van stoffen tegen gegaan.
Daarnaast zijn een aantal extra maatregelen in onderzoek:
- Actieve ventilatie in de tunnel;
- Hogere schermen langs de N201;
- Aanleg van extra groenstructuren
Nadere afweging zal nog plaatsvinden, waarbij de effecten van de maatregelen op de
luchtkwaliteit moeten worden afgewogen tegen de extra investeringen, tegen de effecten op externe veiligheid en landschap e.d..
In het door de samenwerkende gemeenten opgestelde en vastgestelde ‘Regionaal
Actieplan Luchtkwaliteit (RAL)’, d.d. augustu 2005, zijn maatregelen opgenomen die de
luchtkwaliteit verbeteren in de regio van de N201. Het plan bevat de noodzakelijke
ingrediënten om aan de normen te kunnen voldoen. Het welslagen vereist een
gecoördineerde aanpak van overheden en bedrijfsleven en een monitoringsstrategie (per wegvak waar overschrijdingen kunnen optreden) om aan te tonen dat de normen gehaald worden. De provincie zal er op toezien dat de uitvoering van actieplannen volgens afspraak verloopt.
9. Op grond van praktijk moeten wij er rekening mee houden dat de Afdeling
Bestuursrechtspraak van de Raad van State pas over ongeveer een jaar een uitspraak zal doen over het besluit van Gedeputeerde Staten van 23 augustus 2005 over het
bestemmingsplan "1e herziening N201-Zone" van de gemeente Aalsmeer. Dat is ook de maximale termijn, overigens wel een termijn van orde en dus niet bindend.
Het is niet uitgesloten, maar ons evenmin bekend of de saldobenadering in andere zaken eerder aan de orde komt.