In de laatste Statenvergadering van deze periode stond Wind op Land (weer) op de agenda. Lees hieronder de hele spreektekst van woordvoerder Titia van Leeuwen.

Voorzitter, vandaag houd ik mijn duurzame-windenergie-zwanenzang,

De uitdrukking "Zwanenzang" komt voort uit de mythe dat een zwaan als zij haar sterven voelt aankomen nog eenmaal in een wonderschoon gezang uitbarst en melancholisch zingend haar dood tegemoet gaat. De zwaan gaat dan dood, maar het lied blijft.

Ik zou een heel uitgebreid verhaal kunnen houden over alle windbelevenissen in deze provincie van de afgelopen vier jaar. Met als melancholisch slot, dat er veel papier en discussie is gepasseerd, maar er met het beleid van dit GS na vier jaar nog nauwelijks een oude ongewenste molen is verdwenen en er nog nauwelijks een  nieuwe gewenste molen staat. En vervolgens zou ik dramatisch ineen kunnen zijgen. Maar dat doe ik niet. Ik zal me beperken tot de punten in en rond de voorliggende voordracht.

Centrale lijn in het windbeleid van dit GS, ook weer in de voordracht die nu voorligt: is dat GS het zichzelf en allen om ons heen steeds moeilijker maakt en dat het allemaal weinig oplost.



Een tekentafelkaart geeft zoekgebieden voor nieuwe windmolens aan, los van lokale landschappelijke en maatschappelijke mogelijkheden en wensen. Steeds weer nieuwe aanvullende regels maken de uitvoering steeds weer complexer. GS bindt de eigen handen en is er ook heel goed in gebleken haar eigen tegenstand te organiseren. Voorstanders noch tegenstanders, niemand is blij. De regel: twee molens weg tegen eentje bouwen blijkt vooral speculanten te amuseren.



Er trekken nu diverse speculantengroepjes door de provincie. De opkopers van oude molentjes en molens. Een groep ervan heeft er al zo’n 40 van de iets meer dan honderd in handen. Ik heb brieven aan initiatiefnemers van ze gezien die er niet om liegen. Zij stappen naar de initiatiefnemers toe met de eis om dezelfde zeggenschap als de initiatiefnemers te willen hebben in het te bouwen windpark. Dus als je met een aantal bedrijven en bewoners je eigen energie wilt opwekken, zitten er ineens kapitale speculanten in je vaarwater die de prijs opdrijven en 50% zeggenschap opeisen.



En de provinciale makelaar schuift er tussendoor met lege handen en kan er niets aan doen. We hebben dat probleem al veelvuldig aan GS voorgelegd. Krijgen dan geen antwoord. Want GS weet, denk ik, niet wat ze met dit ongewenste effect van haar beleid moet doen.



Een aantal grotere initiatiefnemers heeft over die speculatie een brief geschreven en GS gevraagd om een gesprek om gezamenlijk oplossingen hiervoor te bezien. In de commissie heb ik er op aangedrongen om dan ook specifiek met hen het gesprek aan te gaan. Dan is het antwoord is dan, dat er al wordt gepraat door de provinciale makelaar. Maar, voorzitter, dat is geen antwoord. Hier moet de politiek zelf optreden. Ergo, GS neem je verantwoordelijkheid en durf gericht dat gesprek aan te gaan.



Ook de regel dat nieuwe molens steeds met z’n zessen op een rij moeten staan bemoeilijkt het van de grond komen ervan. Hoewel op zich wat voor te zeggen, want lijnopstellingen werken vaak landschapsversterkend. Maar niet als absolute stelregel. Want het maakt maatwerk onmogelijk, doordat de kleinere initiatieven niet aan bod kunnen komen.



‘Dat moet ook niet, want dan hou je al die verspreide molens’, roept de heer Talsma dan. Maar dat hoeft helemaal niet. Die verspreide molens kwamen voort door gebrek aan regie. We hebben nog van het begin van deze coalitieperiode, toen GroenLinks een conferentie daarover organiseerde een hele lijst van 60 initiatieven. Die lijst is nu ongeveer gedecimeerd. Onder die lange lijst waren vele lokale initiatieven waar molens ter plaatse lokaal door de bevolking gewenst zijn en landschappelijk en kwa milieu goed inpasbaar. Met de kaart van de vorige coalitie als kader in de hand, kan je over de situering in het landschap als provincie in samenwerking met de gemeenten regie gaan voeren.



En dan wat nu voorligt: de uitwerking van het geluidamendement maakt het geheel nog weer complexer. Kunnen we toch niet beter de landelijke geluidsnorm blijven aanhouden en ter plekke met alle betrokkenen maatwerk toepassen. Want echt maatwerk verdraagt zich niet met de nu voorliggende algemene minimum afstandsmaat van 600 meter.



En de tekst in de voordracht impliceert dat het maatwerk steeds een kant uitgaat, namelijk naar grotere afstanden tussen molens en woningen. En nauwelijks naar kleinere afstanden, waar dat lokaal, bijvoorbeeld in industriegebieden goed mogelijk en gewenst is. GS zegt wel in het debat dat dat ook zou moeten kunnen, maar het  staat niet zwart op wit in de huidige voordracht.



Daar staat wel: ‘Naar beneden kan worden afgeweken, indien een goede ruimtelijke ordening niet noopt tot het aanhouden van een afstand van 600 meter.’ Maar dit geeft geen houvast voor initiatieven in bedrijventerreinen, waar ook woningen aan grenzen. Daarom: hanteer hier in Noord-Holland de landelijke geluidsnorm. Ik besef dat dan locaties als Bobeldijk en andere in westfriesland in principe op de kaart blijven. Maar als daar het afwegingskader draagvlak, maatwerk en participatie goed wordt toegepast tuimelen dergelijke locaties vanzelfsprekend van de kaart.



En als we het over maatwerk hebben, waarom moeten hier in de staten discussiëren over een verruiming van de afwijking bij de vervanging van windmolens van 2% of van 10 %. Laat dat soort zaken toch over aan gemeentes. De provincie moet het hebben over de algemene kaders, toch?

Voorzitter,

 

Het is niet echt een geheim. GroenLinks heeft vanaf het begin een andere visie gehad op hoe het wind op land beleid in deze provincie zou moeten.



Ik voorspel dat met de aanpak van GS de doelen van 2020 niet bereikt worden. En er zullen daarna nog weer verdere doelen komen.

Om de doelen wel te halen moeten het volgende GS en de volgende staten anders aan de gang. Kleine suggestie: Er ligt dus nog die zeer bruikbare kaart van de vorige coalitie.

Voorzitter,

Iets meer dan 2 jaar terug, begon ik het begrotingsdebat voor GroenLinks met kleine Stijn, ons toen net geboren kleinzoontje. Verantwoordelijkheid voor de generatie van dat kleine mannetje en zij die erna komen, dat is wat politici van nu moet drijven. Een leefbare wereld. Daarvoor zijn niet alleen de sociale, economische, politieke en menselijke factoren van belang, maar ook de fysieke condities. En voor die fysieke condities, het klimaat, hebben we alle vormen van duurzame energie nodig en zeker ook de meest efficiënte en kostenrendabele, wind op land.

Dat streven moet doorgaan, door GroenLinks en door de volgende nieuwe staten en nieuw GS hier in dit gebouw.

Ik ga er vanaf 18 maart mee door, buiten dit gebouw..........

De zwaan gaat dood, maar het lied blijft.

Dank u wel………….