Onlangs gunden Gedeputeerde Staten de snelle veerdienst tussen Velsen en Amsterdam aan BBA. De andere bieder, Connexxion, ging daarop naar de rechter, omdat de bieding van BBA onrealistisch zou zijn. Zo belooft BBA volledige klanttevredenheid en betrouwbaarheid; in de systematiek van de provincie worden ambitieuze doelstellingen immers beloond of ze gehaald worden of niet. Als de vervoerder in gebreke blijft, wordt een malus opgelegd, maar die heeft BBA al ingecalculeerd. GroenLinks is verbaasd over deze gang van zaken, vandaar dat woordvoerder openbaar vervoer Harmen Binnema schriftelijke vragen aan GS heeft gesteld.
In een brief van 9 mei jl. maakten GS bekend dat de opdracht voor het hogesnelheidsveer tussen Velsen en Amsterdam is gegund aan BBA/Veolia. Als belangrijkste redenen daarvoor werden genoemd het lagere budget, verhoging van de frequentie (ook in de weekenden), ingebruikname van nieuwe schepen en diverse promotie- en kortingsacties.
Tot zover alleen positief nieuws en niets aan de hand.
De aandacht van de GroenLinks fractie werd echter getrokken door recente berichtgeving in de IJmuider Courant (24 juni) en met name het Financieele Dagblad (27 juni) over de rechtszaak tegen de provincie Noord-Holland die Connexxion heeft aangespannen. Kern van het bezwaar is dat de prognoses en beloften, bijv. wat betreft reizigersgroei en klanttevredenheid van BBA/Veolia onrealistisch zijn.
Interessant is dat BBA zelf toegeeft dat dit een bewuste keuze is: de bieding is niet realistisch, maar de systematiek van aanbesteden die Noord-Holland heeft gekozen werkt dit in de hand. Immers, ambitieuze doelstellingen krijgen extra punten en worden pas achteraf (namelijk als de concessie gegund is) verrekend door middel van een malus. BBA heeft deze malus al ingecalculeerd en als een ‘extra korting’ aangeboden. Advocaat Fischer: “Het gaat erom of BBA verplicht was realistische waarden op te geven en dat was zij niet. ”
Het mag duidelijk zijn dat wij aan de rechter het oordeel over laten of deze aanbestedingsprocedure wettelijk juist is verlopen. Onze vragen richten zich dan ook op de beleidsinhoudelijke keuzes die de provincie hier lijkt te maken.
Vragen
- Is de berichtgeving in het Financieele Dagblad over de offerte van BBA/Veolia correct waar het gaat om de 100% betrouwbaarheid en een 10 voor klanttevredenheid die zij heeft geboden?
- Is de jaarlijkse korting van € 250.000 waar in de brief van GS over wordt gesproken dezelfde ‘extra korting’ uit bovengenoemd artikel? Of betreft het hier de ook al door GS genoemde malus van € 138.600? Met andere woorden, hoe groot is de malus die aan BBA naar verwachting wordt opgelegd als gevolg van het niet halen van haar torenhoge ambities?
- GS schrijven in de brief van 9 mei dat de economisch meest voordelige aanbieding (op prijs en kwaliteit) is geselecteerd. Bent u met ons van mening dat het uitgangspunt zou moeten zijn dat de voor de reiziger meest gunstige aanbieding (op basis van frequentie, comfort, kwaliteit, betrouwbaarheid) gekozen zou moeten worden?
- Hoe beoordeelt u in dat licht de offerte van een vervoerder die beloond wordt dankzij ambities waarvan tevoren bekend is dat die niet gehaald worden en waarbij het onzeker is welk niveau van dienstverlening op de aspecten betrouwbaarheid en tevredenheid wel wordt gehaald?
- Overweegt u voor toekomstige aanbestedingen de systematiek zo te wijzigen dat er een realistische bovengrens is aan de doelstellingen die een vervoerder stelt en dat het systeem wordt ingericht op bonus voor betere prestaties in plaats van een malus voor ‘ondermaatse’ prestaties ten opzichte van een niet realistische streefwaarde?
Het lid van Provinciale Staten,
Harmen Binnema (GroenLinks)