‘Geen windmolen in Noord-Holland erbij’, verkondigde het nieuwe provinciaal bestuur van VVD, PvdA, D66 en CDA bij haar start in 2011. Ook zouden overlast gevende molens verwijderen moeten worden. Nu in 2015, vier jaar later is er geen overlast gevende windmolen verdwenen, geen nieuwe windmolen erbij. Er staan zowel in 2011 als 4 jaar later in 2015 nog steeds dezelfde 330 molens met een vermogen van zo’n 330 MW.  Er is dus niet veel gebeurd. Maar er moet nog wel een taakstelling ingevuld worden, die een verdubbeling betekent van het huidige vermogen van wind op land.

De stellingname van de nieuwe coalitie was een reactie op het in de toenmalige verkiezingsperiode in delen van de provincie geuite verzet tegen windmolens. De oorzaken daarvan waren dat in het verleden steeds losse, individuele aanvragen voor windmolens door gemeenten en provincie werden toegestaan. Omwonenden werden niet betrokken en met een goede inpassing in het landschap werd geen rekening gehouden. Pas in de voorlaatste collegeperiode werd gepoogd meer regie te gaan voeren en werd een windkansen kaart opgesteld. De nieuwe coalitie koos in 2011 echter voor een volledige blokkade in plaats van zelf de regie te nemen.

Maar in de vier jaar dat deze coalitie aan zet was werd haar streven om alle nieuwe windmolens tegen te houden steeds ingehaald door de werkelijkheid. Zo lag er in 2011 nog steeds een afspraak met het Rijk dat er in Noord-Holland in 2015 een 430 MW aan wind op land gerealiseerd moest zijn. Daarnaast was er een al bestaande Rijkscoördinatieregeling voor de Wieringermeer. Een plan voor een windpark van naar planning zo’n 350 MW, onder regie van het Rijk.

Dus de eerste doorbreking van de anti windmolen blokkade was dat er toch wel meer molens bij mochten maar dan nu alleen in de Wieringermeer, daar was het Rijk aan zet. Vervolgens moest de landelijke doelstelling van 6000 MW verdeeld worden over de provincies. Een deel ervan werd in het najaar van 2012 verdeeld, waarbij Noord-Holland er meer MW bij kreeg en er in 2020 een 580 MW gerealiseerd moest zijn. Volgens de coalitie zou ook die extra taakstelling in Megawatt in het plan voor de Wieringermeer gestopt kunnen worden.

Een derde werkelijkheid was dat dat in de loop van de jaren in de hele provincie windenergie-initiatieven van de grond waren gekomen. Zij hadden wel geleerd van het verleden en betrokken juist wel de omwonenden. Ook kwam er een aanbod voor locaties voor nieuwe windmolens vanuit gemeenten in het zuiden van de provincie die met name ook in het industriegebied windmolens wilden. 

Beide ontwikkelingen werden door de provincie tegengehouden en het aanbod van het zuiden nog eens extra met de stelling dat er in het Noordzeekanaalgebied niets bij kon vanwege strijdigheid met normen voor milieu en veiligheid. De ontwikkelingen bleven echter steeds vooruitlopen op het provinciaal beleid. In juni 2013 kwam het onderzoeksrapport ‘zoeklocaties windmolens Noordzeekanaalgebied’ van Haskoning/DHV uit, waaruit duidelijk werd dat er vanuit normen voor milieu- en veiligheid wel degelijk ruimte voor de plaatsing van windmolens in het zuiden van de provincie was.

Tegelijkertijd werd ook het resultaat van de verdeling van de laatste 285 Megawatt van de 6000 Megawatt voor wind op land, tussen de provincies duidelijk. Hieruit bleek dat Noord-Holland in tegenstelling tot de steeds door de coalitie uitgesproken verwachting dat 580 mw het maximum zou zijn, alsnog 105,5 MW extra Megawatt moest plaatsen. Opnieuw moest de blokkade verder afgebroken worden. De provincie moest nu toch echt breder gaan kijken dan de Wieringermeer. Op de kaart verschijnen nu alsnog ook zoekgebieden in het zuiden van de provincie, waaronder ook het Noordzeekanaalgebied.

Maar het meest opvallende kenmerk van de nieuwe kaart is dat gemeenten, coöperaties en initiatieven die samen met omwonenden graag wel windmolens willen, voor een groot deel buiten de nieuwe zoekgebieden vallen. En waar juist veel maatschappelijke weerstand is, of andere belemmeringen, als nabijheid Schiphol of energiecentrale, er wel binnen vallen. Er wordt van de kaart geredeneerd en niet naar de specifieke lokale situaties ter plekke gekeken. Naar wat daar samen met omwonenden met maatwerk en participatie overeen valt te komen en in te passen in landschap en natuur.

Behalve op papier en in debat is er in Noord-Holland de afgelopen vier jaar dus niets gebeurd. Tegenstanders van windmolens, noch initiatiefnemers van windmolens zijn een stap verder gekomen. Niemand tevreden. Er liggen dus volop uitdagingen voor een nieuwe coalitie om het gesprek aan te gaan en het beleid te vernieuwen. Draagvlak, maatwerk en participatie zijn de drie termen die wel veel gebruikt worden bij wind op land, maar die moeten nu ook in praktijk gebracht worden.

Wat is de uitdaging voor een nieuw college? Een paar aanbevelingen:

  • Zet een nieuwe frisse gedeputeerde voor ruimtelijke ordening en duurzame energie aan het werk, zonder de last op de schouders van ‘vier jaar niks voor elkaar krijgen’.
  • Zet mede met inzet van de eigen provinciale reserves (of van verschuivingen vanuit de gelden voor nieuwe wegen) in op het weghalen van de 5-6 locaties waar windmolens als overlast gevend worden ervaren. Het is even een investering, maar dan heb je de oorzaken van verzet aangepakt, heb je een hoop kou uit de markt en een goede basis om verder te gaan.
  • Ga in op het voorstel van de initiatiefnemers voor windenergie van februari 2015 en ga met hen in gesprek over de beste aanpak om de huidige speculatie in de molenmarkt tegen te gaan. Die het gevolg is van het moeten inleveren van 2 oude molens voor er een nieuwe gebouwd mag worden
  • Schaf in ieder geval snel die regel van 2 oude windmolens inleveren voor je er een mag bouwen af. En ook die van minstens 6 op een rij. Ook kleinere initiatieven moeten een kans krijgen. En schuif zeker de huidige zoekkaart in een hele diepe kast.
  • Kijk voor de nieuwe locaties primair ter plekke waar lokaal windmolens gewenst worden en ze landschappelijk en voor natuur inpasbaar zijn.
  • Kijk daarbij naar lokale initiatieven, industriegebieden en juist ook naar mogelijke locaties langs grote wegen en kanalen.
  • Maak werkelijkheid van draagvlak, maatwerk en participatie. Niet vertellen en uitleggen, maar luisteren en overleggen.

Pas als er zo’n nieuwe wind gaat waaien in Noord-Holland kunnen tegenstanders en voorstanders van wind op land elkaar wellicht wat beter vinden. Veel succes!

Titia van Leeuwen