Twee dagen voor de gemeenteraadsverkiezingen van 19 maart jl., stond GroenLinks, muzikaal omlijst, met een grote opkomst bij het provinciehuis. Vijf wethouders boden ter plekke ruimte in hun gemeenten aan voor windmolens. Het symbolische kaveltje met molentje dat de gedeputeerden aangeboden kregen ligt in de kamer van gedeputeerde Bond te pronken in de vensterbank. Maar met het effectueren van die aangeboden ruimte schiet het nog niet echt op.

Jawel inmiddels plannen op papier, een MER rapport met aanduidingen van locatiemogelijkheden voor nieuwe molens in de provincie, een bijeenkomst voor initiatieven om hun plannen te presenteren, informatiebijeenkomsten in de regio. En een heuse windambtenaar die in augustus aan de slag gaat en per initiatief 20 uur mag besteden om huidige windmolens eigenaren en nieuwe initiatieven aan elkaar te koppelen. Maar, zoals GroenLinks al zo vaak aangaf, met de strakke afbakening van mogelijke locaties, de eis dat voor elke nieuwe molen er twee moeten verdwijnen en dat nieuwe molens altijd met minstens zes op een rij moeten staan, gaat dat niet snel lukken. Ook moet het huidige beleid eerst nog aangepast worden. In de leidraad landschap en cultuurhistorie dacht Gedeputeerde Staten (GS)  de basis te vinden voor het algemene verbod op nieuwe molens buiten het rijks windpark in de Wieringermeer. Maar het juridisch rapport dat GroenLinks in 2012 liet opstellen gaf helder aan dat dat niet het geval was. Nu gaat GS de leidraad alsnog aanpassen. Dat geldt ook voor de structuurvisie en de ruimtelijke verordening. Waarvan GS tot voor kort steeds ontkende dat een aanpassing nodig zal zijn. Ook deze late aanpassingen vergen, alleen al procedureel, weer veel tijd. Zo wandelen we 2015 binnen en naar de provinciale verkiezingen in maart. En mag de nieuwe coalitie verder met vier jaar wind op land beleid zonder dat een last gevende molen is verdwenen, of dat een lokaal initiatief eindelijk aan de gang mag gaan met duurzame energie. 



Op de laatste staten vergadering voor de zomer stelde GroenLinks mondelinge vragen aan GS, want op 30 juni had GS de locaties voor alle nieuwe molens geregeld moeten hebben in de structuurvisie.



In de Structuurvisie Windenergie op land van 28 maart 2014 staat namelijk vastgelegd dat iedere provincie uiterlijk 30 juni 2014 voor zijn deel van de 6000MW (voor Noord-Holland 685,5 MW) de ruimte planologisch moet hebben vastgelegd in provinciale structuurvisies. Ook in de begeleidende brief van de ministers van Economische zaken en van Infrastructuur van 31 maart 2014 staat dat de provincies zelf hebben aangegeven uiterlijk 30 juni 2014 de resterende opgave tot 6000 MW in ruimtelijke plannen te zullen vastleggen. GS is naar deze datum en de daaraan gekoppelde prestatieafspraak met het rijk herhaalde malen gevraagd, waarop ontkennend werd gereageerd. De afspraak strookt evenwel niet met de planningen van GS. Daaruit wordt duidelijk dat een aanpassing van de structuurvisie op zijn vroegst feitelijk pas ergens in 2015 van kracht kan worden. In de commissie vergadering Ruimte en Milieu is het punt daarom opnieuw van de zijde van GroenLinks aan de orde gesteld. Maar van de zijde van GS werd volhard in de ontkenning dat er een dergelijke afspraak met het Rijk bestaat.



Bij de mondelingen vragen in de staten vergadering werd GS voorgelegd of ze kan aangeven waarom de prestatieafspraak niet voor de provincie Noord-Holland zou gelden? En of GS een zwart op wit een afspraak kan tonen die de in de structuurvisie en de begeleidende brief aangegeven prestatieafspraken zouden overtroeven of relativeren? En wat GS gaat inbrengen in het bestuurlijk overleg met het Rijk van 3 Juli aanstaande over de voortgang met de 6000MW, waar vanuit Noord-Holland  toegegeven moet worden dat niet aan de prestatieafspraak met het Rijk is voldaan? Een andere prestatieafspraak in de structuurvisie is immers dat het Rijk de Rijkscoördinatieregeling inzet in provincies die niet leveren wat is afgesproken. En dan krijg je in Noord-Holland een tweede Wieringermeer.

 

De antwoorden van GS waren als altijd als het om wind op land gaat: Veel woorden. Niet echt op de concrete vragen ingaan en wat er aan afspraken zwart op wit staat doet er volgens GS niet zo toe, want men heeft goede relaties met het rijk en het overleg verloopt in goede sfeer. Bovendien is het volgens GS in de andere provincies nog veel slechter gesteld met het nakomen van de afspraken in de Structuurvisie Windenergie.

GS beloofde wel zo snel mogelijk na 3 juli verslag doen over het overleg met het rijk. Dat verslag is er nog niet, maar vanuit wandelgangen valt te vernemen dat dat het rijk zich in het overleg afwachtend bleef opstellen en haar eigen zwart op wit teksten dus niet serieus neemt. Ondertussen worden er voor Noord-Holland door Ecofys berekeningen gemaakt naar de haalbaarheid van het herstructureren. De uitkomsten daarvan geven alleen een financiële haalbaarheid aan voor molens kleiner dan 300KW, dat zijn er zo’n 74. Maar de molens waarover geklaagd wordt zijn veelal juist groter. Dus met een sanering van kleintjes los je weinig op voor de mensen die last ervaren. De weerstand blijft dan.

In het najaar zullen we als GroenLinks met de partners in het veld de mogelijkheden bezien van versnellingsacties gericht op daadwerkelijke herstructurering en op maatwerk en draagvlak bij nieuwe molens.

 

 

 

Het spel met de getallen

De Noord-Hollandse coalitie begon in 2011 met een het overnemen van een zinsnede uit het VVD programma dat er in Noord-Holland geen windmolen meer bij mag komen. En daarmee ging men een proces in van uitspraken waarop men later steeds weer terug moest komen. De uitspraak ‘geen molens’ werd ‘toch wel molens erbij want er is een staande afspraak met het rijk van 430 mw en die staan er nog niet. Maar dat is het maximum en die gaan allemaal naar het rijks windpark in de Wieringermeer’. Toen speelde de verdeling van een deel van de beoogde landelijke doelstelling van 6000 mw. Daarvan zou niks naar NH volgens de coalitie. Maar een tijd later toch weer wel, dat werd 585 mw. Maar dat was dan toch echt het maximum. GroenLinks had het volgens GS helemaal mis dat daar nog wat zou komen omdat nog niet alle 6000 mw zijn verdeeld. Maar dat was weer later toch weer wel het geval. Het werd 685,5 mw. En als klap op de vuurpijl roept de gedeputeerde nu dat het er wel 1100 tot 1200 mw hadden kunnen zijn als GS niet zo stevig bij de onderhandelingen hadden gezeten. Maar dat is toch vooral om de VVD fractie te troosten, 'echt, jongens, het had nog veel erger kunnen zijn’. Ondertussen worden de mensen, waarom dat allemaal was begonnen, mensen die last ervaren van losse windmolens nabij hun woning en daarover klaagden, er geen cent wijzer van. Want de herstructurering laat op zich wachten. En tegelijkertijd staan de lokale initiatieven die nu juist wel draagvlak hebben verworven voor hun plannen met lege handen. Het wachten blijft op de eerste nieuwe molen. Wellicht de volgende coalitie?

 

Titia van Leeuwen, Fractie GroenLinks