Noord-Holland gaat haar weidevogelbeleid concentreren op kansrijke gebieden, gebieden waar het op dit moment goed gaat met de weidevogels. Het provinciale geld zal vooral in die weidevogelkerngebieden worden gestoken. Op die manier hoopt de provincie Noord-Holland betere resultaten te behalen voor de kievit, de grutto en andere weidevogels. Die effectievere manier van werken is door Provinciale Staten op 29 juni 2009 vastgelegd in de provinciale Weidevogelvisie.

De statenfractie van GroenLinks steunt dit beleid van harte. Het aantal en het voortplantingsresultaat van verschillende weidevogelsoorten gaan achteruit, dus een effectievere beschermingsaanpak is hard nodig.

De provincie zal niet alleen haar geld voor nestbescherming en uitgesteld of gevarieerd maaibeheer geconcentreerder inzetten, zij gaat de weidevogelkerngebieden ook planologisch beschermen. Cruciale landschapskenmerken als openheid zullen worden gehandhaafd en waar nodig zal het waterpeil worden verhoogd.

Gasopslag Bergen

Actueel in dat verband zijn de plannen van Taqa Energy om midden in weidevogelkerngebied Bergermeer/Loterijlanden in Bergen putten te gaan boren voor ondergrondse gasopslag. Gedeputeerde Staten hebben op 23 juni de schriftelijke vragen van GroenLinks hierover (zie websitebericht van 25 mei 2009) beantwoord en bevestigd dat deze geplande activiteit funest is voor de grutto. Daarom hebben GS per brief bij de minister van Economische Zaken er op aangedrongen de boringen vanaf een andere locatie (namelijk vanaf het zogenaamde het MOB-terein) te laten plaats vinden, zodat de weidevogels er geen schade van ondervinden.

In het Statendebat bevestigde weidevogel-gedeputeerde Bart Heller dat de weidevogelkerngebieden in de ruimtelijke Structuurvisie worden vastgelegd zodat deze zoveel mogelijk van verstorende ingrepen gevrijwaard worden.

Hieronder volgt de tekst van de schriftelijke vragen van GroenLinks over de ondergrondse gasopslag-plannen van Taqa in Bergen en de antwoorden van Gedeputeerde Staten daarop.

VRAGEN NR. 36

Aan de leden van Provinciale Staten van Noord-Holland

Haarlem, 23 juni 2009

Onderwerp: Vragen van de heer drs. K.W.C. Breunissen (GroenLinks)

De voorzitter van Provinciale Staten van Noord-Holland deelt u overeenkomstig het bepaalde in artikel 45 van het Reglement van Orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van Provinciale Staten mede, dat op 25 mei 2009, door het lid van Provinciale Staten, de heer drs. K.W.C. Breunissen, de volgende vragen bij Gedeputeerde Staten zijn ingekomen.

Inleiding

Taqa Energy BV wil in het lege gasveld tussen Bergen en Alkmaar aardgas opslaan. Daartoe moet zij op veertien plekken nieuwe putten boren. Veel bewoners en omwonenden zijn bang voor aardbevingen ten gevolge van de gasopslag. GroenLinks is gealarmeerd door een artikel in de Volkskrant van 16 mei 2009, getiteld ‘Gasopslag doodklap voor grutto’, en wil daarom de volgende schriftelijke vragen stellen aan het college van Gedeputeerde Staten.

Vragen

1. Behoort het gebied Bergermeer/Loterijlanden, waar de boringen en ondergrondse gasopslag zijn gepland tot de ‘weidevogelleefgebieden’, de ‘weidevogelkerngebieden’ en/of de ‘gruttokerngebieden’, zoals beschreven in de recent verschenen provinciale Weidevogelvisie die binnenkort door Provinciale Staten zal worden besproken en vastgesteld?

2. Is het juist dat voor het slaan van nieuwe putten om aardgas op te bergen twee tot drie jaar lang met een 65 meter hoge boortoren in de Loterijlanden zal worden geboord, en dat daarvandaan twee pijpleidingen in een open sleuf door het natuurgebied zullen worden aangelegd, zoals de Volkskrant van 16 mei jl schrijft?

3. Is het juist dat Alterra in het Milieueffectrapport concludeert dat deze activiteiten de doodklap zullen zijn voor de bedreigde weidevogels, omdat de aanleg van de leidingen leidt tot vernietiging van het leefgebied van de weidevogels en omdat de hoge boortorens weidevogels zal verjagen omdat ze bang zijn dat roofvogels daaraan een goede uitkijktoren hebben?

4. Zo ja, welke stappen ondernemen Gedeputeerde Staten om de negatieve gevolgen van de realisatie van ondergrondse gasopslag in de Bergermeer/Loterijlanden op de instandhouding van weidevogels te voorkomen?

Ons antwoord aan provinciale staten luidt als volgt:

1. Ja, het gebied Bergermeer/Loterijlanden staat in de provinciale weidevogelvisie aangemerkt als weidevogelleefgebied en weidevogelkerngebied/gruttokerngebied.
TAQA wil gedurende het hele jaar boren om de aardgasputten aan te leggen op haar voorkeurslocatie in de Bergermeer. Bij jaarrond boren is de planning dat het boren twee jaar zal duren. De boortoren is nog niet geselecteerd, 65 meter is wel een gebruikelijke hoogte voor een boortoren. Er zullen bij de voorkeurslocatie twee grote pijpleidingen voor gas worden aangelegd door de Loterijlanden om de putten in de Bergermeer te verbinden met de installaties op de Boekelermeer. Tevens zal er een kleinere leiding voor productiewater worden aangelegd in de Loterijlanden. TAQA wil de leidingen aanleggen doormiddel van een open sleuf.

2. Alterra schat in dat de populatie van de grutto verdwenen zal zijn in de Loterijlanden bij het voorkeursalternatief van TAQA waarbij aardgasputten in de Bergermeer worden aangelegd door middel van jaarrond boren. Bij het onderbreken van het boren tijdens het broedseizoen zal het effect van het boren op de populatie verwaarloosbaar zijn volgens Alterra. Dit effect wordt veroorzaakt door de boortoren die nodig is om de putten te slaan. Bij het uitkiezen van hun territorium na de overwintering zijn de grutto’s zeer gevoelig voor verstoring omdat op dat moment wordt bepaald waar hun nest komt. Ze zullen zich dan niet vestigen nabij opgaande elementen in het landschap vanwege de verhoogde kans op predatie door roofvogels vanuit die opgaande elementen.
Een tweede belangrijk negatief effect kan worden veroorzaakt door de aanleg van leidingen in open sleuf zoals TAQA wenst. Het bemalen van de open leidingsleuven door de Loterijlanden heeft tijdelijke verdrogende effecten op de habitat van de weidevogels. TAQA zegt dat er nieuwe methodieken zijn die dit effect mitigeren.
Ook wordt verwacht dat de bouwactiviteiten tijdens de aanleg van de leidingen en de putten een verstorende werking zullen hebben op de weidevogels en trekvogels door vernietiging van habitat, geluid, aanwezigheid van mensen en transportbewegingen.
TAQA richt een nieuw natuurgebied in om de effecten te compenseren. Pas na enige jaren kan worden vastgesteld of de weidevogels gebruik maken van het aangewezen uitwijkingsgebied.

3. Wij hebben een brief gestuurd naar de Minister van Economische Zaken waarin we onze zorgen kenbaar maken over jaarrond boren op de voorkeurslocatie in de Bergermeer voor natuur en milieu in het kwetsbare open weidelandschap. Deze brief heeft u in het kader van de actieve informatieplicht ontvangen. De Commissie m.e.r. beschouwt het MOB-terrein als het Meest Milieuvriendelijke Alternatief (MMA). Op deze alternatieve locatie zijn weidevogels slechts marginaal aanwezig en bovendien bevinden zich daar al allerlei opgaande elementen (bomen en bebouwing). De effecten op de weidevogels zijn daar dan ook verwaarloosbaar. Wij hebben aangegeven bij het ministerie dat wij het zeer gewenst achten om voorafgaand aan de vergunningverlening het MMA alternatief nader te onderzoeken.

4. Wij hebben een brief gestuurd naar de Minister van Economische Zaken waarin we onze zorgen kenbaar maken over jaarrond boren op de voorkeurslocatie in de Bergermeer voor natuur en milieu in het kwetsbare open weidelandschap. Deze brief heeft u in het kader van de actieve informatieplicht ontvangen. De Commissie m.e.r. beschouwt het MOB-terrein als het Meest Milieuvriendelijke Alternatief (MMA). Op deze alternatieve locatie zijn weidevogels slechts marginaal aanwezig en bovendien bevinden zich daar al allerlei opgaande elementen (bomen en bebouwing). De effecten op de weidevogels zijn daar dan ook verwaarloosbaar. Wij hebben aangegeven bij het ministerie dat wij het zeer gewenst achten om voorafgaand aan de vergunningverlening het MMA alternatief nader te onderzoeken.