Afgelopen vrijdag 19 februari is het eerste met Q-koorts besmette bedrijf in Noord-Holland ontdekt. Dat heeft ernstige gevolgen: geiten zullen worden afgemaakt, mensen lopen besmettingsgevaar. GroenLinks vindt dat het provinciebestuur het nemen van maatregelen niet moet overlaten aan het ministerie van LNV, maar ook zelf een actieve rol moet gaan spelen om uitbraak en verspreiding van Q-koorts onder mens en dier te voorkomen. Dat kan in de provinciale regelgeving op het gebied van ruimtelijke ordening en milieu een aantal bepalingen op te nemen. Statenlid Klaas Breunissen stelt dat voor in schriftelijke vragen hierover aan het college van Gedeputeerde Staten. Hieronder volgt de tekst van de schriftelijke vragen.
22 februari 2010
Aan de voorzitter van Provinciale Staten,
Op grond van artikel 45 van het Reglement van Orde stelt ondergetekende de volgende schriftelijke vragen aan het college van Gedeputeerde Staten.
Klaas Breunissen, statenlid voor GroenLinks
Op vrijdag 19 februari 2010 meldde het ministerie van LNV dat Q-koorts is uitgebroken op een bedrijf in Noord-Holland, en wel bij een melkgeitenbedrijf met 850 geiten in Zuidermeer (gemeente Koggenland). Bij het besmette bedrijf zijn waarschuwingsborden geplaatst, omwonenden in een straal van vijf kilometer krijgen een informatiebrief (het gaat daarbij om de bewoners van – delen van – de gemeenten Koggenland, Beemster, Hoorn, Medemblik en Opmeer) en de drachtige geiten op het besmette bedrijf worden gedood.
1. Is bekend hoe het bedrijf besmet is geraakt?
2. Hoeveel mensen in Noord-Holland zijn tot nu toe besmet met Q-koorts (geweest)?
In de vergadering van Provinciale Staten van 14 december 2009 heeft gedeputeerde Bond op mondelinge vragen van ondergetekende over de uitbraak van Q-koorts in Nederland gezegd dat preventieve maatregelen vanuit het ministerie van LNV geïnitieerd zijn en dat hij op dat moment daarin geen rol zag voor Gedeputeerde Staten van Noord-Holland. ‘De maatregelen die GS of anderen van plan zijn te gaan nemen is afhankelijk van de situatie in onze provincie. In Noord-Brabant is er een bouwstop afgekondigd voor dit soort bedrijven, maar in die provincie is de situatie vele malen ernstiger dan bij ons. Wij zullen de ontwikkelingen moeten afwachten en dan bekijken of GS maatregelen moeten treffen. Momenteel ligt de hoofdregie bij het Rijk. Als het bij ons tot grotere problemen leidt, moeten wij samen met LNV bekijken of er aanvullende maatregelen genomen moeten worden.’
3. Hoe kijken GS aan tegen de huidige situatie in onze provincie? Acht u die nu zodanig dat er reden is om zelf als provincie ook een actieve preventieve rol te spelen? Zo ja, op welke wijze doet u dat? Zo nee, hoe ernstig moet de situatie zijn voordat u tot een actieve preventieve rol overgaat?
Provinciale Staten van Noord-Brabant hebben op 11 december 2009 op voorstel van GS een bouwstop afgekondigd voor geiten- en schapenhouderijen, middels een voorbereidingsbesluit op grond van de Wet ruimtelijke ordening. Noord-Brabant onderzoekt nu welke milieu- en ruimtelijke ordeningsmaatregelen nodig zijn om de Q-koorts te bedwingen. Dat kan door het opnemen van bepalingen in de provinciale ruimtelijke Verordening en het aanpassen van de provinciale Milieuverordening.
In de ruimtelijke Verordening kan bijvoorbeeld een bepaling worden opgenomen dat bij de vestiging en uitbreiding van geiten- en schapenhouderijen een bepaalde afstand wordt aangehouden tussen dat bedrijf en een (stedelijke of landelijke ) kern of bebouwingscluster. In de provinciale Milieuverordening kunnen regels worden opgenomen dat gemeenten die een milieuvergunning voor een geiten- en schapenhouderij behandelen, (aanvullend)beperkingen of voorschriften opleggen, zoals regels inzake opslag, verwerking en uitrijden van mest, afstandsmaten ten opzichte van burgerwoningen het dichtmaken van stallen.
4. Overwegen Gedeputeerde Staten in de provinciale Structuurvisie, de provinciale Ruimtelijke Verordening en/of de provinciale Milieuverordening bepalingen op te nemen gericht op de preventie van uitbraak en verspreiding van Q-koorts door geiten- en schapenhouderijen? Zo ja, welke bepalingen en wanneer kunnen wij deze voorstellen tegemoet zien? Zo nee, waarom niet?