Onderwerp: ontwikkelingsbeeld Noord-Holland-Noord

Door de leden Berkhout (D66), Butter (VVD), Binnema (GroenLinks), Heller (GroenLinks), Bruins Slot (CDA) en Weima (PvdA) wordt de volgende motie ingediend:

Provinciale Staten van Noord-Holland, in vergadering bijeen op 11 en 25 oktober 2004 te Haarlem;

gelezen voordracht 69 aangaande het ontwikkelingsbeeld Noord-Holland-noord en gehoord de discussie hieromtrent;

overwegende dat:

- uitsluitingsgebieden om redenen van natuur, cultuurhistorie, landschap óf bewaren van de open ruimte gevrijwaard moeten blijven van verdere verstedelijking;

- de beleidslijnen voor uitsluitingsgebieden, zoals opgesteld in het ontwikkelingsbeeld en hierbij behorende voordracht, onvoldoende duidelijk zijn ten aanzien van niet-stedelijke bouwontwikkelingen;

- niet-stedelijke ontwikkelingen, waaronder begrepen recreatiewoningen of pretparken, grote negatieve ruimtelijke effecten kunnen hebben in uitsluitingsgebieden;

spreken uit dat het geformuleerde beleid (inclusief de wijzigingstekst in voordracht 69) ook geldt ten aanzien van niet-stedelijke ontwikkelingen, bebouwing en infrastructuur;

dragen GS op, de tekst in het ontwikkelingsbeeld dienovereenkomstig aan te passen, met dien verstande dat reeds bij de provincie aanhangig gemaakte bestemmingsplannen, zoals bijvoorbeeld middels artikel 10-overleg, hierdoor niet in reeds gewekt vertrouwen mogen worden aangetast,

en gaan over tot de orde van de dag.

aangenomen met stemmen van de fracties van de PvdA, minus drie leden, het CDA, GroenLinks, de ChristenUnie-SGP, de Ouderenpartij NH/VSP, D66, minus een lid, de VVD en de fractie-Prins