Citaat: "Ik wil u dan ook graag de hand reiken en u, ongeacht de vraag of u na 7 maart in provinciale staten vertegenwoordigd bent of niet, van harte uitnodigen om samen met ons, hand-in-hand, te strijden voor een diervriendelijker Noord-Holland."

Aan: Rob van Oeveren
Lijsttrekker Partij voor de Dieren Noord-Holland
Norholm 140
2133 HM Hoofddorp


Betreft: Uw brief van 20 februari 2007

Amsterdam, 2 maart 2007

Beste Rob van Oeveren,

In uw brief van 20 februari jl. informeert u als provinciaal lijsttrekker van de Partij voor de Dieren in Noord-Holland naar de positie van de heer Moens binnen GroenLinks. Ik kan u melden dat Albert Moens de afgelopen vier jaar tot grote tevredenheid van de fractie gedeputeerde namens Groenlinks is geweest en hij dat, als het aan ons ligt, de komende vier jaar weer zal zijn.

GroenLinks houdt zich, als serieuze politieke partij die in Nederland is vertegenwoordigd op alle bestuurlijke niveaus (gemeenteraden, provinciale staten en Eerste en Tweede Kamer), bezig met alle beleidsterreinen waarmee de politiek wordt geconfronteerd. Daarbij ligt onze betrokkenheid in de provincie Noord-Holland met name op thema’s als groen en natuur, duurzame energie en duurzame economie. Terreinen die ook uw partij, naar ik aanneem, na aan het hart liggen. Zo komen onze inspanningen voor realisatie van de Ecologische Hoofd Structuur en de biologische landbouw zonder meer ook ten goede aan (het leefgebied van) dieren. Op al deze terreinen heeft Albert Moens de afgelopen jaren beslist goed werk verzet.

Allereerst betreft dit de persoonlijke inspanningen van Albert om Noord-Holland koploper te maken onder de Nederlandse provincies op het gebied van duurzame energie. De in het coalitieakkoord geformuleerde doelstelling voor de productie van windenergie is ruimschoots gehaald en door hem verhoogd en dankzij ingrijpen van Albert is Nederlands enige windturbinefabrikant behouden voor onze provincie. Tevens heeft de provincie onder zijn leiding direct geïnvesteerd in terugdringing van de CO2-uitstoot en bewustwording op dat gebied. Ook is een investeringsfonds opgezet (van € 10 miljoen) voor innovaties op het gebied van duurzame energie. Dankzij deze inspanningen is in de Kop van Noord-Holland een duurzame-energiecluster aan het ontstaan waarmee de verduurzaming van onze samenleving én de werkgelegenheid in dit gebied een forse, structurele impuls krijgen.

Op het gebied van groen en natuur heeft Albert de provincie voorbereid op de komst van het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG) en is voor de komende jaren maar liefst ruim € 50 miljoen aan eigen provinciale middelen gereserveerd voor het groene en open landschap in Noord-Holland. Albert heeft zich voorts persoonlijk ingezet voor enkele belangrijke milieusaneringen in natuurgebieden en een ecoduct over de A1.

Deze door Albert bereikte resultaten zijn vanzelfsprekend tot stand gekomen in nauw overleg met de GroenLinks-fractie, die hierop zelf heeft aangesloten middels onder andere succesvolle initiatieven voor een beter natuurcompensatiebeleid, meervoudig ruimtegebruik en binnenstedelijk bouwen en een investeringsfonds luchtkwaliteit om met name de concentraties fijn stof in Noord-Holland terug te dringen. Ook de door de GroenLinks-fractie bereikte structurele ophoging van de provinciale budgetten voor openbaar vervoer alsmede de extra povinciale investeringen van bijna € 200 miljoen voor openbaar vervoer dragen concreet bij aan een duurzamer samenleving.

Zoals bij elke partij die ervaring heeft met het dragen van bestuurlijke verantwoordelijkheid bekend is, is het sluiten van compromissen onontkoombaar om resultaten te boeken. Geen enkele (coalitie-)partij kan haar programma geheel en onverkort uitvoeren. Vanzelfsprekend heeft ook GroenLinks de afgelopen periode niet enkel successen kunnen bereiken en zijn er tal van onderwerpen die wat ons betreft minder geslaagd of uit de verf gekomen zijn dan de hierboven genoemde successen.

Daartoe behoort ook het provinciale faunabeleid. Zoals u ongetwijfeld weet (en zoals ook keer op keer blijkt uit onderzoeken en vergelijkingen), staat GroenLinks het dichtste bij uw partij als het gaat om diervriendelijkheid en voorstellen voor een diervriendelijker beleid. Zo kunnen wij bijvoorbeeld de tien punten waarmee uw partij thans adverteert op stations, als GroenLinks zonder enige terughoudendheid volledig onderschrijven. Wij begrijpen dan ook uw teleurstelling over het provinciale faunabeleid en delen die tot op zekere hoogte ook, maar willen daar wel graag de volgende kanttekeningen bij maken.

  1. Het was Albert Moens die vorig jaar als gedeputeerde, op aandringen van de GroenLinks-fractie, het provinciale faunabeleid heeft omgebogen in diervriendelijker richting. Belangrijkste element daarbij was dat aangetoond moest worden dat alternatieve vormen van beheersing (verjaging) niet werken voordat tot afschot mag worden overgegaan.
  2. Het is mede deze ombuiging in diervriendelijke richting geweest die heeft geleid tot een aantal van de rechtszaken die u noemt in uw persbericht van 20 februari.
  3. Het ontbreekt binnen de provincie simpelweg aan voldoende politiek draagvlak voor een verdergaand diervriendelijk faunabeleid. Zo stellen bijvoorbeeld CDA en VVD expliciet dat Albert, met de "zich-vergewis-plicht" (het eerst vaststellen dat alle preventieve maatregelen zijn genomen en geen effect hebben voordat afschot mogelijk is), aangeeft "geen reële kijk te hebben op hoe dit alles in de praktijk werkt".
  4. Het rapport "Misstanden in de jacht" van de Dierenbescherming is door Albert Moens direct serieus genomen en opgepakt; zo zijn en worden er op zijn initiatief speciale controleacties uitgevoerd in samenwerking met de politie.

Ik wil hier overigens aan toevoegen dat de heer Moens zich conformeert aan het landelijk beleid, dat stelt dat vogels buiten de in totaal 5.000 hectare foerageergebieden in Noord-Holland zoveel mogelijk verjaagd moeten worden, met afschot daarbij als uiterst middel. Inmiddels is een nieuwe ontheffing verleend, die tegemoet komt aan de eisen van de Rechtbank Haarlem en waarover positief is geadviseerd door het Faunafonds. Uw uitspraak dat Moens zichzelf "boven de wet" zou stellen, zoals de kop van uw persbericht luidt, is dan ook pertinent onjuist. Zoals ook een kwalificering van het Noord-Hollandse faunabeleid als "pro-jachtbeleid" (in datzelfde persbericht), gezien de hierboven genoemde ombuiging in het provinciaal faunabeleid die afgelopen jaar heeft plaatsgevonden, beslist niet op zijn plaats is.

Ik begrijp dat het verkiezingstijd is en dat u er veel aan is gelegen om op het onderwerp waarop uw partij zich richt publiciteit te behalen. Wij hebben daar ook hoegenaamd geen enkele probleem mee. Wel betreur ik het dat u daarbij op de man lijkt te spelen en dat u zich richt op juist die partij, te weten GroenLinks, die meer dan enige andere partij dezelfde zaak voorstaat als u: een aanzienlijk diervriendelijker samenleving. Ik wil u dan ook graag de hand reiken en u, ongeacht de vraag of u na 7 maart in provinciale staten vertegenwoordigd bent of niet, van harte uitnodigen om samen met ons, hand-in-hand, te strijden voor een diervriendelijker Noord-Holland.

Met vriendelijke groeten,

Harmen Binnema,
Lijsttrekker GroenLinks Noord-Holland.