Anderhalf jaar geleden werd ik gekozen in provinciale staten van Noord-Holland en ik kreeg o.a. de portefeuille jeugdzorg. Een nieuw onderwerp voor mij. In de eerste anderhalf jaar ben ik naast me gaan inlezen, wat soms eerder voor meer vragen zorgde dan minder, ook zelf op zoek gegaan naar de mensen in de jeugdzorg. Zowel de mensen die dag in dag uit werken in deze sector als de ouders en kinderen die de zorg nodig hebben. Omdat hun verhalen mij zoveel meer zeggen dan stapels papier. Zo liep ik stage bij Bureau Jeugdzorg, kwam er op ons initiatief een avond met clienten voor de statencommissie en verzamelde ik een klankbordgroep van professionals om me heen. Een van de dingen die al snel als een paal boven water stonden voor mij was dat de transitie (de jeugdzorg gaat in 2015 over naar gemeenten) veel meer moet worden dan alleen een overdracht. Nu is de kans om ook wezenlijk dingen te veranderen en die kans moeten we met beide handen aanpakken.

Als de zorg straks dichterbij huis aangeboden wordt hebben we alle kans om de het hele systeem zoals het nu is (een kluwen van organisaties en diensten die naar elkaar verwijzen) te versimpelen. De knoop moet uit de knoop. Daarom heb ik in de Staten steeds aangedrongen op ruimte voor innovatie, pilots om alvast te kijken naar de nieuwe situatie en vooral ook ruimte voor inspiratie en wezenlijke discussie. Een van de moties die ik indiende ging over het organiseren van een inspiratiesessie voor gemeenteraadsleden, zij moeten het straks gaan doen. Toen bleek dat dat een brug te ver was, de motie haalde het niet, besloot ik zelf de inspiratiedag ‘Anders kijken naar jeugdzorg’ te organiseren op 12 oktober 2012. Het verslag van die dag is hier te lezen. Zelf deelde ik tijdens de conferentie een observatie over taal, die hieronder te lezen is:

Spreekt u de taal van de jeugdzorg al? Een voorbeeld uit het meest recente beleidskader van de provincie Noord-Holland:

Het belangrijkste accent in het going concern-beleid is het aansturen van het tijdig bieden van jeugdzorg resp. het aanpakken van wachtlijsten. We willen dat de jeugdzorg binnen de landelijke normtijden werkt. We willen dat een oplossing voor wachtlijsten wordt gevonden door verhoging van de efficiency en substitutie in plaats van door het scheppen van meer capaciteitsplaatsen zorgaanbod. We monitoren wachtlijsten en doorlooptijden van zorg. In 2013 levert de beleidsinformatie de doorlooptijden van zorgvormen op. GS zullen met ingang van 2014 de aansturing aanpassen en de doorlooptijden betrekken bij de prestatieafspraken met instellingen.

Laatst herlas ik het boek ‘Being there’ van Jerry Kosinski. De hoofdpersoon tuinman Chance kent de wereld alleen van de televisie. Als hij na jarenlange eenzame terugtrekking toch de wijde wereld ingaat beantwoordt hij alle moeilijke vragen die hij krijgt met verhalen over de tuin en zijn planten. De invloedrijke mensen die hij tegenkomt, o.a. een belangrijke politicus vinden hem een briljant visionair: ze denken dat zijn diepzinnige tuinmetaforen gaan over de economie. Ondanks dat ze geen idee hebben wat hij nou eigenlijk zegt blijven ze hem quoten.

Toen ik dit boek herlas moest ik denken aan de meters papier die ik als provinciaal Statenlid lees over de jeugdzorg. Managementrapportages, voortgangsmonitors, uitvoeringsprogramma’s. Allemaal dikke pakken papier vol ronkende beleidstaal als output, productie, doorzettingsmacht, ketenzorg, het voorveld en maatwerk. Veel woorden maar wat staat er nou eigenlijk echt? Over wie gaat het nou eigenlijk echt? Wat betekent het als het woord efficiency vaker in je stuk voorkomt dan het woord kind?

Hoe zou het zijn als je de jeugdzorg alleen uit de beleidsstukken kent? Het tekstje dat ik net voorlas kan voor zo ongeveer elk bedrijf gelden. Hoe vaak hebben jullie in een vergadering gezeten waarin de meest nietszeggende termen over tafel vlogen en waarin iedereen instemmend zat te knikken? Hoe geef je woorden aan de betrokkenheid die je voelt bij een onderwerp als de zorg van kinderen en gezinnen in de knel?

Maar echt goede woorden vinden is best moeilijk. Een collega statenlid, Petra Hoogerwerf van D66, worstelde ook met dit onderwerp. Zij had moeite met het woord wachtlijst en stelde voor dit woord te vervangen door het woord ambitielijst. Om een positievere lading aan het woord mee te geven omdat wachtlijst een van de meest bekende voorbeelden is van negatieve associaties die mensen hebben bij jeugdzorg. Ik vond haar gedachte experiment zeker te prijzen maar de allerbelangrijkste groep mensen werd vergeten; de ouders en kinderen op zo’n lijst kunnen toch moeilijk vertellen aan anderen dat ze op de ambitielijst van een instelling staan?

De komende jaren staan voor verandering. Wat mij betreft ruilen we het woord transitie vandaag in voor het woord transformatie en pakken we de kans om alle platgetreden holle frasen in te ruilen voor nieuwe, begrijpelijkere en minder afstandelijke taal. Woorden die meer zeggen, die meer gevoel meebrengen en woorden die iedereen begrijpt. Laten we ons niet verschansen achter stapels beleidspapier en de openheid hebben om achter de cijfers de mensen te blijven zien. Zodat het echt mensen zijn van vlees en bloed en niet van papier of van een beeldscherm, ik sluit met mooi een citaat uit Being There:

"Zo lang men niet naar anderen keek, bestonden zij ook niet. Ze begonnen te bestaan, zoals op t.v. wanneer ze in je blikveld kwamen. Alleen dan konden ze in je gedachten blijven, voordat ze weer gewist werden door nieuwe beelden. Hetzelfde gold voor hem. Door naar hem te kijken, konden anderen hem zichtbaar maken, openen, openvouwen. Niet gezien te worden betekende te vervagen, te verdwijnen. Misschien ontging hem veel door simpelweg naar anderen te kijken op TV and niet door hen bekeken te worden."