Dank u wel voorzitter,
Ik zal ongeveer 6 jaar oud zijn geweest. Mijn moeder, mijn broertje en ik waren met de tram op weg naar Amsterdam Centraal en we hadden haast, want we moesten een trein halen. Ik herinner mij dat wij snel moesten uitstappen en aan de hand van onze moeder aangespoord werden om door te lopen. Plotseling stopte mijn moeder. En zij veranderde van koers. Wij liepen niet langer rechtstreeks naar de deuren van het station, maar naar een jongeman die uit een vuilnisbak at.
Mijn moeder sprak de jongeman aan en vroeg hem met ons mee te lopen. Binnen in de stationshal kocht zij eten voor hem. En ik herinner mij in ieder geval de warme friet.
Wij hadden het thuis niet breed, maar dat heeft mijn ouders nooit tegengehouden om anderen te helpen. Of wij de trein nog hebben gehaald weet ik niet. Mijn moeder weet dat ook niet meer.
Wel ben ik die daad van mijn moeder nooit vergeten en haar houding naar mensen die hulp nodig hebben was een rode draad in mijn leven en ik probeer die lijn vast te houden.
Ik leerde al jong over de schending van mensenrechten. Ik ben naast Noord-Hollander, naast Nederlander ook Papua. Mijn vader komt namelijk uit het voormalig rijksdeel Nederlands Nieuw-Guinea. Dus niet uit het huidige Papua Nieuw Guinea. Dat is de rechterhelft van het eiland Nieuw Guinea dat boven Australië ligt en sinds 1975 onafhankelijk is.
De linkerhelft van het eiland is het voormalig Nederlands Nieuw Guinea en noemen wij West Papua. Die linkerhelft was onder Nederland onafhankelijkheid beloofd. In april 1961 werd ter voorbereiding hiervan de Nieuw Guinea Raad ingesteld en op 1 december van datzelfde jaar werd onze eigen vlag, de morgenster, voor het eerst gehesen en ons eigen volkslied, het hai tahanku papua, voor het eerst gezongen. Maar het mocht niet zo zijn. Nederland heeft onder druk van onder andere de Verenigde Staten op 15 augustus 1962 het Verdrag van New York getekend en sinds dat jaar wordt West Papua gekolonialiseerd door Indonesië. In de afgelopen 60 jaar zijn er rond de 500.000 Papua’s door Indonesië vermoord. Het wordt ook wel de Slow Genocide genoemd.
Tot op de dag van vandaag strijden de Papua’s voor onafhankelijkheid, maar de prijs is hoog. Op het hijsen van de vlag staat 15 jaar gevangenisstraf. Die gevangenisstraf is niet eens het ergste. De martelingen en moorden en andere mensenrechtenschendingen die straffeloos blijven, dat is het ergste.
Maar ik leerde niet alleen over West Papua, want de blik van mijn ouders was veel breder. Ik leerde ook over verhalen van veel dichterbij. Zo was ik mij van kleins af aan zeer bewust dat er een muur door de stad Berlijn liep. En dat die muur families van elkaar scheidde, en vrienden. En dat mensen die in het zogenoemde Oostblok woonden niet eens in een God mochten geloven of kritiek mochten hebben op hun regering. Ik kende de vluchtverhalen, de smokkelverhalen. Ik vergeet dan ook nooit meer de val van de Berlijnse muur. Ik was op de avond van die bewuste 9 november net als mijn broers en zussen boven op mijn kamer, toen mijn moeder onder aan de trap schreeuwde dat wij naar beneden moesten komen omdat de muur omviel! De vreugde in haar stem! Al was ik pas 12, ik kan er nog steeds een brok van krijgen in mijn keel. Net zoals ik een brok in mijn keel kreeg toen ik op 30 april 2004 om middernacht in Budapest op, naar ik dacht, het Vrijheidsplein stond. De hele avond was er muziek en gezelligheid en toen de klok middernacht sloeg barste het vuurwerk los. Maar ik vergeet vooral nooit meer die twee vrouwen die voor mij stonden. Ik schatte hun leeftijd ergens in de vijftig. Zij hadden een blauwe en gele ballon in hun handen en om 12 uur stroomden de tranen over hun wangen. Ik besefte mij op dat moment heel goed dat dat wat ik vanzelfsprekend vond, dat mijn land lid is van de Europese Unie met haar mensenrechtenbeleid waaronder ook de vrijheid van meningsuiting valt, voor het grootste deel van hun leven, onbereikbaar had geleken.
Maar laat ik het nog dichter bij huis zoeken. Ook in ons eigen Nederland is het niet altijd feest. Afgezien van het feit dat het gros van onze kleding in sweatshops wordt gemaakt en bijvoorbeeld onze cacao nog steeds voornamelijk komt van plantages waar kinderen voor worden geronseld, schenden wij ook in Nederland zelf nog wel eens de basale mensenrechten.
Wat ik een mooi uitgangspunt vind is dat de eigen mensenrechten eindigen, daar waar je mensenrechten van anderen schendt. Dus je mag zeggen wat je wilt, doen wat je wilt, maar je moet daarbij wel rekening houden met de rechten van een ander. Dus als wij in Nederland geen zin hebben in de gezinshereniging van een vluchteling, dan mogen wij die mening best hebben, maar die gezinshereniging is gebaseerd op een mensenrecht en dat tegenhouden is een schending van het recht op een gezinsleven en dus de schending van een mensenrecht.
Ook discriminatie is een schending van een mensenrecht, toch gebeurt dit aan de lopende band. Mensen met een beperking die minder toegang hebben tot de arbeidsmarkt; vrouwen die minder betaald krijgen dan mannen voor hetzelfde werk; transpersonen die nog steeds vaak behandelt worden alsof ze gek zijn of algoritmen die mensen van kleur, met een dubbele nationaliteit of onbekende naam uitsluiten of juist in voorgenomen hokjes plaatsen. En zo kan ik helaas nog even doorgaan.
Daarom dien ik vandaag, met mijn maidenspeech, een motie in om als Provincie, net als al meer dan 70 Nederlandse gemeenten, voortaan de Mensenrechtenvlag uit te hangen op de Internationale Dag voor de Rechten van de Mens. Jaarlijks op 10 december. Deze vlag benadrukt niet onze verschillen, maar juist dat wat wij met elkaar gemeen hebben. Wat wij delen en wat ons verbindt. Net zoals mijn moeder in de jongeman op het centraal station een ander gelijkwaardig mens zag, wijst ook de vlag op dat wat ons gelijkmaakt.
En verbinding is ook waar ik mij hard voor wil maken, verbinding van de Noord-Hollander met de provincie, de verbinding van onze natuur en verbinding van ons allen met onze natuur en verbinding van de stad met het platteland. Want uiteindelijk zijn wij zijn allemaal mensen van vlees en bloed, die niet alleen maar op de zelfde wereld leven en deze wereld leefbaar moeten houden voor volgende generaties, maar vooral ook moeten samenleven.
Want, uiteindelijk benne we op de wereld om mekaar, om mekaar te hellepu nie waar?
Ik dien deze motie samen met D66, de Partij voor de Dieren, de Partij van de Arbeid en de Partij van de Ouderen in.
Waarvan het dictum luidt:
Spreekt uit dat:
- Niet alleen gemeenten, maar ook provincies de onderschrijving en noodzaak van het naleven en veiligstellen van de mensenrechten kunnen tonen door middel van het jaarlijks uithangen van de Mensenrechtenvlag op de Internationale Dag voor de Rechten van de Mens, te weten 10 december.
Verzoekt het college:
- Over te gaan tot de aanschaf van de Mensenrechtenvlag; en
- De Mensenrechtenvlag jaarlijks op 10 december, de Internationale Dag voor de Rechten van de Mens, uit te hangen en onderdeel te maken van het vlaggenprotocol van de Provincie Noord-Holland.
En gaat over tot de orde van de dag.