Er moeten hardere garanties komen dat het provinciale natuurcompensatiebeleid daadwerkelijk en adequaat wordt uitgevoerd. In een vandaag ingediend initiatiefvoorstel doet de statenfractie van GroenLinks daartoe een aantal concrete voorstellen. ’Als natuur verloren gaat door de aanleg van nieuwe woonwijken of bedrijventerreinen, moeten we die natuur elders terugbrengen. Er mag geen netto verlies aan natuurwaarden optreden’, aldus Klaas Breunissen en Harmen Binnema, de indieners van het voorstel.
De provincie Noord-Holland heeft zijn natuurcompensatiebeleid in 2000 vastgelegd in een Gedragslijn. Op verzoek van GroenLinks is vorige maand de uitvoering van dit beleid besproken. Toen bleek dat de uitvoering ervan niet goed wordt gecontroleerd en dat in een aantal gevallen de compensatieplannen niet of onvoldoende zijn uitgevoerd.
Dat moet beter, vindt de statenfractie van GroenLinks. Zij heeft daarom vandaag een initiatiefvoorstel Natuurcompensatie ingediend bij Provinciale Staten om de adequate uitvoering van het beleid beter te garanderen en te controleren. GroenLinks stelt onder meer voor:
- dat de provincie gemeentelijke bestemmingsplannen (die natuurwaarden aantasten) alleen mag goedkeuren als er een natuurcompensatieplan op tafel ligt;
- dat bij het maken van een compensatieplan niet alleen wordt uitgegaan van de oppervlakte natuur die gecompenseerd moet worden, maar ook van de kwaliteit van de natuurwaarden;
- dat de uitvoering van het natuurcompensatieplan wordt gegarandeerd door het sluiten van een natuurcompensatieovereenkomst tussen de initiatiefnemer van het bouwplan en de gemeente;
- dat de provincie een overzicht bijhoudt van de uitvoering van alle natuurcompensatieplannen (een natuurcompensatieboekhouding) en daarover jaarlijks aan Provinciale Staten rapporteert.
GroenLinks wil dat de provincie zijn beleid voor 1 januari 2007 heeft aangepast. Klaas Breunissen en Harmen Binnema: ‘In het coalitieprogramma hebben we een duidelijke passage over natuurcompensatie opgeschreven. Het mag niet bij mooie woorden blijven, we willen daden.’