Vandaag werd de Zomernota behandeld in de Provinciale Staten. Daarin staat staat welke afwijkingen van de begroting het college van Gedeputeerde Staten verwacht voor het lopende begrotingsjaar. Lees hieronder de gehele bijdrage van onze financieel woordvoerder Zita Pels terug.
Voorzitter,
Bij de zomernota kijken we naar de voortgang met betrekking tot de uitgaven van het lopende jaar. Dit jaar hoort daar ook de voortgang met betrekking tot de uitgaven naar aanleiding van motie 110 bij. Motie 110 had tot doel om uit te zoeken hoeveel vrij besteedbare middelen er binnen de reserves waren en deze ter beschikking te stellen voor plannen die in 2018 nog gerealiseerd konden worden. Later werd het tijdspad opgerekt naar de volgende verkiezingen en dus tot maart 2019. De oppositie voorspelde toen al dat het nooit zou gaan lukken om al het geld in deze periode uit te geven. Echter, op al onze vragen bleven de coalitiepartijen antwoorden dat het werkelijk binnen dit tijdspad uitgegeven zou worden.
De oppositie heeft gelijk gekregen. Van de 69 miljoen wordt een aanzienlijk deel niet besteed voor maart 2019. Bij de bespreking van de begrotingswijziging voor motie 110 gaf ik het volgende mee: ….’wat dragen wij een verantwoordelijkheid als Provinciale Staten, als overheid, om dit geld met de grootste zorg uit te geven…’ Geld met de grootste zorg uitgeven, betekent ook het maken van haalbare plannen. Zo kunnen we werken aan een betrouwbare overheid die zegt wat zij doet en doet wat zij zegt.
Tijdens de behandeling van die begrotingswijziging brachten GroenLinks, Christenunie/SGP, 50plus, Partij voor de Dieren en de SP samen verschillende voorstellen in. Geen van deze voorstellen kreeg de goedkeuring van de coalitie. Dit ondanks dat er zelfs een motie was waarin maar om 10.000 euro werd gevraagd. Een bedrag wat je op een totaal van 69 miljoen zou kunnen missen. Maar het kon niet, het hele plan was al dicht getimmerd door de coalitie en voor de oppositiepartijen was geen ruimte meer. Ons openbaar bestuur, onze provinciale politiek zou meer moeten zijn dan een dicht getikt akkoord waarin geen millimeter ruimte is voor de goede ideeën van anderen. Een cultuur waarin liever een onhaalbaar plan wordt gepresenteerd, dan ruimte te geven aan de ideeën vanuit de oppositie. GroenLinks gelooft niet in het idee van de coalitie tegen de oppositie, in dit wij-zij denken. Het is in onze ogen geen democratie. In de samenleving zie je steeds vaker burgers opstaan die zich verenigen om van zich te laten horen of om maatschappelijke taken zelf te vervullen. De groei van deze initiatieven vraagt om een andere vorm van bestuur waarin luisteren een kwaliteit is, in plaats van schreeuwen voor het eigen gelijk. En dat is maar goed ook, het is tijd voor een open gesprek. Niet alleen tussen coalitie en oppositie, maar ook met bewoners, organisaties en bestuurders en politici op andere overheidslagen. Samen moeten we voorbij de angst komen dat als je iets niet dicht timmert, je niet zou kunnen doen wat het beste is voor de provincie. Laten we in gezamenlijkheid bouwen aan het Noord-Holland van de toekomst door te luisteren en ruimte te geven,
Voorzitter, elke verandering, groot of klein, vraagt om een eerste stap. We zullen geld overhouden uit de middelen die voor de doelen van motie 110 zijn gereserveerd. GroenLinks stelt voor dit geld vrij te laten vallen naar de algemene reserve zodat de volgende coalitie, naar wij hopen in gezamenlijkheid en met een breder perspectief, meteen middelen heeft om nieuw beleid uit een nieuw akkoord in gang te zetten. Daartoe dienen we de volgende motie in.