GroenLinks legt zich niet neer bij de afhoudende reactie van Gedeputeerde Staten op de aansporing van de GroenLinks-fractie om zich actief in te zetten voor actuele en adequate bestemmingsplannen, met name in nationale landschappen als Laag Holland en het Groene Hart. Ook de VROM-Inspectie is van mening dat er een taak voor de provincie is weggelegd. Hieronder volgt de tekst van de schriftelijke vragen die GroenLinks statenlid Klaas Breunissen vandaag over deze kwestie heeft gesteld aan Gedeputeerde Staten.
INLEIDING
Op 6 april 2007 stelde ik schriftelijke vragen over de actualiteit, kwaliteit en handhaving van bestemmingsplannen in het Groene Hart en andere nationale landschappen in onze provincie. Dit naar aanleiding van een rapport van de VROM-Inspectie, waaruit bleek dat het met die bestemmingsplannen in het Noord-Hollandse deel van het Groene Hart droevig gesteld was. De antwoorden van Gedeputeerde Staten dd 5 juni stelden om twee redenen teleur:
1) Op mijn vragen om een overzicht van de actualiteit/ouderdom van alle bestemmingsplannen voor het buitengebied in de Noord-Hollandse nationale landschappen kreeg ik geen overzicht, maar de mededeling dat dit overzicht bij de statengriffie ter inzage lag. Toen ik dat bij de statengriffie wilde bekijken, vond ik niets maar kreeg ik van een vriendelijke ambtenaar te horen dat het overzicht er niet is maar wel gemaakt kan worden.
2) Gedeputeerde Staten geven geen blijk zich met alle hun ten dienste staande middelen in te zetten voor behoud en versterking van de kernkwaliteiten van onze nationale landschappen. De diverse suggesties van de VROM-Inspectie om te bevorderen dat gemeenten actuele en adequate bestemmingsplannen hebben, worden afgedaan met de opmerking dat deze suggesties de provinciebesturen een rol toedichten, die niet past bij de nieuwe Wet Ruimtelijke Ordening.
Ik heb contact opgenomen met de VROM-Inspectie en commentaar gevraagd op deze laatste stellingname van GS. Op 3 juli ontving ik van de Inspecteur Olav Welling van de VROM-Inspectie regio Noord-West een uitvoerige e-mail, waaruit ik (met toestemming) de volgende passages citeer:
‘De sturingsfilosofie van de nieuwe Wro gaat ervan uit dat iedere overheidslaag zelf bepaalt hoe hij zijn doelstellingen wil realiseren, waarbij pro-actieve instrumenten de voorkeur hebben. In ben van mening dat het bevorderen van de actualiteit en de kwaliteit van bestemmingsplannen één van de mogelijkheden is om de ruimtelijke kwaliteit in het Groene Hart op pro-actieve wijze te beschermen en te versterken.’
Na de constatering dat noch in de huidige noch in de nieuwe Wro formele bevoegdheden voor de provincies zijn opgenomen t.a.v. de actualisering van bestemmingsplannen, vervolgt de inspecteur met: ‘Dit neemt niet weg dat gezien het provinciale belang er wel een rol voor de provincie weggelegd kan zijn om afspraken te maken over het actualiseren van bestemmingsplannen in het Groene Hart. […] Hoewel straks de goedkeuring van bestemmingsplannen komt te vervallen, kan de provincie in het kader van het wettelijk vooroverleg de provinciale belangen borgen. Op dit punt zie ik dan ook zeker een rol voor de provincie weggelegd.’
‘Samenvattend ben ik dus van mening dat voor de provincie zeker een rol weggelegd kan zijn in het stimuleren van actuele bestemmingsplannen door het maken van afspraken en het bevorderen van de kwaliteit van nieuwe plannen via onder meer het vooroverleg. Daarnaast biedt de nieuwe Wro aanvullende instrumenten, zoals een provinciale verordening, een pro-actieve aanwijzing of – in het uiterste geval – een reactieve aanwijzing. Ook het verlangen van een beeldkwaliteitplan kan, zoals de provincie ook aangeeft, een bijdrage leveren aan de ruimtelijke kwaliteit van het Groene Hart.’ De VROM-Inspectie biedt tot slot zijn samenwerking aan de provincie aan.
Een en ander is aanleiding voor ondergetekende namens de statenfractie van GroenLinks de volgende schriftelijke vervolgvragen te stellen aan het college van Gedeputeerde Staten.
VRAGEN
1. Bent u met GroenLinks en de VROM-Inspectie van mening dat het behoud en de versterking van de kernkwaliteiten van de nationale landschappen die geheel of gedeeltelijk in Noord-Holland liggen, zoals het Groene Hart en Laag Holland, een provinciaal belang is?
2. Bent u het met GroenLinks en de VROM-Inspectie eens dat het stimuleren door de provincie van actuele en adequate bestemmingsplannen één van de mogelijkheden is om de kernkwaliteiten in onze nationale landschappen te behouden en te versterken?
3. Bent u met GroenLinks en de VROM-Inspectie van mening dat de huidige en de nieuwe Wet Ruimtelijke Ordening aan de provincie diverse mogelijkheden biedt om te stimuleren dat bestemmingsplannen actueel en adequaat zijn?
4. Bent u bereid in de toekomst een actief beleid te voeren om gemeenten te stimuleren actuele en adequate bestemmingsplannen te hebben en daarbij optimaal gebruik te maken van de instrumenten die de (nieuwe) Wro u biedt? Zo ja, kun u uiteenzetten hoe u dat wilt gaan doen? Zo nee, waarom niet?
Het lid van Provinciale Staten,
Klaas Breunissen (GroenLinks)