Inleiding
In de Eerste Begrotingswijziging 2020 van de provincie staan twee projecten van het Ontwikkelingsbedrijf Noord-Holland Noord in de gemeente Langedijk. De projecten maken onderdeel uit van de Visie Waterschakel H.A.L. en van het reeds langer bestaande gemeentelijke programma ‘Langedijk ontwikkelt met water’ (Lomw) om de doorvaarbaarheid van het watergebied in de gemeente te verbeteren. Het betreft een bijdrage voor technisch onderzoek naar de renovatie van een sluis (€25.000) en een onderzoek naar de haalbaarheid van het realiseren van twee overhalen (€60.000) van het Kanaal Omval-Kolhorn naar het westelijk van het kanaal gelegen watergebied. Onze vragen gaan over het tweede project: de twee overhalen.
Het Kanaal Omval-Kolhorn is een ecologische verbindingszone en de westoever van het kanaal is over vrijwel de gehele lengte onderdeel van het Natuur Netwerk Nederland (NNN). De meest noordelijke overhaal is gesitueerd nabij de Roskamsluis en gaat naar de Oostervaart in het dorpsgebied van Noord-Scharwoude. De zuidelijke overhaal ligt in de nabijheid van de Twuijvermolen bij Sint Pancras. Deze overhaal moet het kanaal ‘verbinden’ met de nog aan te leggen doorvaarbare verbinding van het Twuijvermeer naar de Vronermeerplas. Deze aan te leggen verbinding ligt in de zogenaamde ‘Groene Loper’ eveneens een ecologische verbindingszone. Tussen binnendijks water bij de Twuijvermolen en de ‘Groene Loper moet op 2 plaatsen peilverschil overwonnen worden.
Beoogd doel van de overhaal in Noord-Scharwoude is om op die manier een vaarverbinding te creëren met landschapsreservaat Oosterdel, eveneens onderdeel van het NNN. Oosterdel is een uniek gebied en het laatste stukje onverkaveld terrein van het Geestmerambacht. Dit landschappelijk en ecologisch zeer waardevolle natuurgebied is momenteel niet toegankelijk voor gemotoriseerde vaartuigen behalve voor een beperkt aantal vergunninghouders.
Op dit moment zijn er in het betrokken deel van het kanaal Omval-Kolhorn reeds twee overhalen voor kano’s en rubberboten, ooit medegefinancierd door de provincie. Sinds enige tijd worden deze overhalen echter niet meer bewegwijzerd. De twee nieuwe overhalen zouden niet alleen bestemd zijn voor lichte vaartuigen, maar ook geschikt zijn voor (gemotoriseerde) sloepen. Dat zou betekenen dat er een mechanisch hulpmiddel gebouwd moet worden over de volle breedte van het dijklichaam om de boten over de dijk te tillen.
Onze vragen:
- Is het College bekend met het feit dat de twee bestaande overhalen voor lichte vaartuigen, die destijds mede met provinciegeld zijn gefinancierd, niet meer worden bewegwijzerd? En kunt u aangeven waarom niet?
- Hoe groot beoordeelt het College de kansen dat bij realisatie van een overhaal van het kanaal naar Oosterdel ook een doorgaande vaarverbinding kan worden gerealiseerd richting Alkmaar-Noord?
- Is er bij het toekennen van het subsidie voor het haalbaarheidsonderzoek t.b.v. de twee overhalen ook ambtelijk gewezen op de ligging in NNN-gebied en de status van het kanaal als ecologische verbindingszone?
- Hoe kijkt het College aan tegen het aanleggen van aanzienlijke installaties op de dijk van het kanaal in NNN-gebied? Hoe beoordeelt u de invloed van deze installaties, het beoogde gebruik ervan en het toenemende vaarverkeer op de ecologische verbindingszone, de westoever (NNN) van het kanaal en op natuurgebied Oosterdel (NNN) waar gemotoriseerd vaarverkeer zonder vergunning nu niet is toegestaan?
- Kan het College ons garanderen dat soortgelijke vragen als hierboven onder 4 gesteld en een zorgvuldige Wezenlijke Kenmerken en Waarden-toets onderdeel uitmaken van het haalbaarheidsonderzoek?
foto: Bas Beentjes ©