GroenLinks Tweede Kamerlid Wijnand Duyvendak heeft vandaag minister Cramer opgeroepen een streep te zetten door de plannen van gedeputeerde staten van Noord-Holland voor bebouwing in de Waterland. De provincie wil ter ‘versterking van de landschappelijke kwaliteit en recreatie’ op diverse plaatsen bebouwing toestaan. Bebouwing is in strijd met de afspraken voor dit gebied, en tast juist de landschappelijke en recreatieve mogelijkheden sterk aan.
Vragen aan minister Cramer (VROM)
1. Heeft u kennis genomen van het document “Aanvullend beleid streekplanuitwerking Waterlands Wonen in de rijksbufferzone Amsterdam-Purmerend” , vastgesteld door gedeputeerde staten Noord-Holland dd. 13 februari 2007? Zo nee, waarom niet?
2. Onderschrijft u de passage in de Nota Ruimte, vastgelegd als gevolg van de motie van Bochove/van As, dat de rijksbufferzones bedoeld zijn voor recreatie en gevrijwaard moeten blijven van bebouwing? Zo nee, waarom niet?
3. Is het doel van het instellen van de rijksbufferzones niet mede om bebouwing in deze zones tegen te gaan? Zo nee, waarom niet?
4. Onderschrijft u dat openheid de belangrijkste kernkwaliteit is van Nationaal Lanschap Laag Holland, waarvan de rijksbufferzone Amsterdam-Purmerend deel uitmaakt? Zo nee, waarom niet?
5. Centrale stelling in de onder vraag 1. genoemde beleidsnotitie van de provincie Noord-Holland is dat bouwen in de rijksbufferzone buiten het al verstedelijkte gebied de karakteristieke elementen, patronen en structuren van het landschap versterkt. Ze noemt het ook de indirecte bijdrage aan het versterken van de recreatieve mogelijkheden van de bufferzone? Bent u het hiermee eens? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
6. Bent u het ermee eens dat bouwplannen in de rijksbufferzone Amsterdam-Purmerend die de provincie Noord-Holland noch bijdragen aan de landschappelijke kwaliteit, noch aan recreatieve mogelijkheden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom?
7. Gedeputeerde Ton Hooijmaijers schrijft in het voorwaard van de onder 1. genoemde beleidsnotitie dat “het voorliggend beleidskader in nauwe samenwerking met het ministerie van VROM is opgesteld”. Is dit juist? Kan u aangeven waaruit deze samenwerking heeft bestaan? Kan uit deze samenwerking ook politieke instemming worden afgeleid? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
8. Bent u bereid het onder 1. genoemde beleidskader af te wijzen als strijdig met het rijksbeleid voor de rijksbufferzones en de kernkwaliteiten van het nationaal Landschap Laag Holland en de provincie hier onmiddellijk van op de hoogte stellen? Zo nee, waarom niet?
9. Bent u bereid om, wanneer u onverhoopt bereid bent in te stemmen met het onder 1.beleidskader, voordat u onomkeerbare stappen uw standpunt hierover aan de Tweede Kamer voor te leggen? Zo nee, waarom niet?