Noord-Holland en windmolens: het blijft een moeizaam verhaal, maar het kan en moet anders. Een snelle herstructurering van verkeerd staande molens op land is mogelijk en moet. Vijf zuidelijke gemeenten hebben de provincie een concreet aanbod gedaan. Op hun terreinen is genoeg ruimte om huidige ter plekke overlast gevende molens op te vangen en de benodigde extra capaciteit te plaatsen. De provincie hoeft alleen maar te zeggen: “We doen mee met deze gemeenten.”
In aanloop naar de Statenverkiezingen van 2011 koos de VVD ervoor om geen nieuwe windmolens in Noord-Holland te plaatsen. Aanleiding was de weerstand onder omwonenden tegen de verkeerd staande windmolens in met name de kop van de provincie. Een totale stop op nieuwe windmolens werd leidend in het coalitieakkoord, waar ook CDA, PvdA en D66 zich achter schaarden.
Na 1,5 jaar werd het coalitie voornemen in december 2012 vertaald in concreet beleid. Alleen in de Wieringermeer, waar het rijk al met een groot park bezig was, zouden er nog molens bij mogen komen. Want er was wel een doel van 340 megawatt, dat de provincie in 2015 gerealiseerd moest hebben, terwijl er op dat moment 300 megawatt stond te draaien.
Daarnaast wil de regering 6000 megawatt aan wind op land in 2020. Die moest tussen de provincies verdeeld worden. Uiteindelijk betekent dat voor Noord-Holland een verdubbeling van het doel tot 685,5 megawatt. De locaties daarvoor moeten in 2014 aangewezen zijn. Voor de extra hoeveelheid molens is in de Wieringermeer geen plaats en moet elders in de provincie ruimte gezocht worden. Dat betreft nieuwe plaatsen voor nieuwe molens. Maar juist ook voor de verplaatsing van de verkeerd staande, overlast gevende, solitaire molens, met name in de kop van Noord-Holland.
Op het verplaatsen van die molens moet de provincie zich nu eerst richten. Na een in opdracht van GroenLinks opgesteld kritisch rapport over de juridische onhoudbaarheid van het algehele verbod buiten de Wieringermeer, werd de herstructurering eind 2012 uiteindelijk als voornemen in het beleid opgenomen. Tot op heden is het echter nog niet ingevuld, laat staan uitgevoerd. Gedeputeerde staten willen een windbank, een soort poule waarin eigenaren die molens willen verplaatsen hun megawatt instoppen om te verhandelen voor rechten in nieuwe windmolens elders. De ervaringen met een windbank in Friesland tonen echter aan dat je daar jaren mee bezig kunt zijn, maar dat het niets oplevert.
Vijf zuidelijke gemeenten: Amsterdam, Diemen, Zaanstad, Haarlemmermeer en Beverwijk, hebben de provincie nu een concreet aanbod van locaties gedaan. Zowel voor verplaatsing van verkeerd staande molens, als voor extra molens. Voor deze locaties bestaat positief draagvlak bij omwonenden en bedrijven. Voor herstructurering is geen niet-werkende windbank nodig. De provincie hoeft alleen maar actief de samenwerking aan te gaan.
Het alternatief is dat de boel de komende jaren op slot blijft. Ook de problemen met verkeerd staande molens worden dan niet opgelost. Maar in 2018 wordt de nieuwe Omgevingswet van kracht. Daarin verdwijnt, naar verwachting, de huidige bevoegdheid van de provincie om met een ‘reactieve aanwijzing’ windmolens in bestemmingsplannen van gemeenten tegen te houden. Dan heeft de provincie weinig meer in handen om de bouw van windmolens tegen te gaan. Als dan de problemen met de verkeerd staande molens in de kop nog steeds niet zijn opgelost en de provincie geen vorm heeft gegeven aan goed ingepaste nieuwe windmolenparken, is Noord-Holland een dubbele verliezer. Ergo: aan de slag.