Op 17 mei 2004 was de Kaderbrief 2005 aan de orde tijdens het Beleidsdebat. Hieronder vindt u de inbreng van fractievoorzitter Bart Heller in de discussie.

Voorzitter, het is vandaag ruim een jaar, om precies te zijn een jaar en vier dagen, geleden dat de Staten het collegeprogram vaststelden. Ik heb toen zowel de positieve als de negatieve punten voor GroenLinks uit het collegeprogram genoemd. Om met de negatieve punten te beginnen, deze betroffen vooral de tweede zeesluis, de tweede Coentunnel, de N201 en de Westelijke Randweg Beverwijk.

Om maar meteen met de deur in huis te vallen, wil ik hier enkele woorden kwijt over de tweede zeesluis. Vooralsnog heeft de minister hiervoor geen geld ter beschikking gesteld. Dit najaar valt hierover een definitief besluit. In deze zaal is reeds het nodige gezegd over de reservering van 34 miljoen. Op dit moment wil ik hierover slechts kwijt dat wij de nadere berichten van de minister afwachten. Mocht echter ook dit najaar blijken dat er geen geld van Den Haag komt voor de sluis, dan behouden wij ons het recht voor om de reservering van 34 miljoen alsnog ter discussie te stellen.

Voorzitter, ik heb vorig jaar, vanzelfsprekend, ook nadrukkelijk de voor GroenLinks positieve punten uit het collegeprogram genoemd. Deze betreffen onder andere de extra gelden voor openbaar vervoer, een totaalbedrag van 7 miljoen euro per jaar. Tot op heden echter hebben wij nog niet van GS mogen vernemen hoe deze gelden worden ingezet. Graag vernemen wij dit vandaag alsnog. Graag helderheid hierover.

Op het gebied van natuur en milieu kunnen wij na een jaar, hoe kan het ook anders met zo'n gedeputeerde, alleen maar tevreden zijn. Uit de Kaderbrief kunnen wij opmaken dat de geformuleerde doelstellingen gehaald lijken te worden. Voor wat betreft duurzame energie wordt het streefgetal van 200 MegaWatt, voornamelijk gerealiseerd middels windenergie, naar verwachting eind 2005 reeds gehaald. Daarmee is ook het streefgetal van 2,5 procent duurzame energie van de totale Noord-Hollandse energieconsumptie binnen handbereik. De reductie in uitstoot van CO2 ligt eind 2005 naar verwachting op 1,5 MegaTon; het streefgetal voor 2007 is 2 MegaTon. Dat lijken we vooralsnog dus ook te gaan halen.

Aandachtspunten zijn nog het baggerprogramma en bodemsaneringen. Wellicht in politiek opzicht niet de meest sexy onderwerpen, maar daarmee niet minder belangrijk. GroenLinks hecht grote waarde aan het wegwerken van de achterstand op het gebied van baggeren. Wij dringen er bij GS dan ook op aan dat voor de komende jaren dekking voor het baggerprogramma wordt opgenomen in de begroting 2005. Hetzelfde geldt voor bodemsanering. In de Kaderbrief wordt gesproken over een knelpunten-pot van in totaal 8 miljoen euro. Ook hier dringen wij er bij GS op aan dat in de dekking hiervan wordt voorzien bij de begroting 2005.

Zeer tevreden zijn wij over de eerste besluiten die GS het afgelopen jaar reeds heeft genomen over de in totaal 25 miljoen voor aankoop van natuurgebieden. Besloten is om in totaal € 16 miljoen in te zetten voor de voorfinanciering van de verwerving van natuurgebieden; over de overige € 9 miljoen zal nog nader besloten worden.

In de categorie 'klein maar fijn' wil ik niet onvermeld laten dat de Kaderbrief meldt dat in de loop van 2005 organisatiebreed het milieuzorgsysteem ingevoerd zal worden. Ook is de provincie inmiddels volledig overgegaan op groene stroom.

Voorzitter, een ander belangrijk aandachtspunt is mobiliteit. Ik heb al aangegeven dat wij graag vernemen hoe de afgesproken extra gelden voor openbaar vervoer ingezet gaan worden. Daarnaast valt op dit gebied uit de Kaderbrief het nodige goede nieuws te halen. Zo wordt gemeld dat in 2005 de financiering van de Zuidtangent oost en west zal worden geregeld, alsmede dat de uitvoering van de zijtak naar Nieuw-Vennep ter hand zal worden genomen. Ook over de zijtak Hoofddorp – Aalsmeer – Uithoorn en over de noordtak Hoofddorp – Schiphol Oost worden wat ons betreft op korte termijn spijkers met koppen geslagen.

Ook vermeldt de Kaderbrief dat de eerste tranche haltevoorzieningen uit het project Halte op Maat in Noord-Holland Noord gerealiseerd zal worden en dat de doorstromingsmaatregelen RegioNet korte termijn uitgevoerd zullen worden. Bepaald niet onbelangrijk, de fractie van GroenLinks heeft er eind vorig jaar nog nadrukkelijk op aangedrongen, is voorts dat het project De Uitweg met prioriteit ter hand genomen zal worden, met name waar het gaat om de afgesproken groen-projecten.

Meer dan verheugd hebben wij tevens kennis genomen van de volgende passage uit de Kaderbrief, die ik hier met genoegen letterlijk herhaal: "Wij willen in Noordvleugelverband en met inachtneming van de prioriteiten van het Platform Bereikbaarheid participeren in een voorstudie naar de vormgeving van een niet platte kilometerheffing in de Noordvleugel." Natuurlijk betreft het nog slechts een "voorstudie", maar het is een begin. Een begin dat naadloos aansluit bij het recente initiatiefvoorstel van de GroenLinks-fractie in de Tweede Kamer terzake.

Tenslotte willen wij GS ondersteunen in haar voornemen om in 2005 prioriteit te geven aan mobiliteitsmanagement. Wellicht een licht modieuze term, maar zeker een onderwerp dat bewezen heeft een substantiële bijdrage te kunnen leveren aan beheersing van de mobiliteit. De in de Kaderbrief genoemde investeringen in wat wordt genoemd "netwerkmanagement, dynamisch verkeersmanagement, incidentmanagement en verkeerscoördinatie" ondersteunen wij dan ook van harte.

Daarmee zijn we als vanzelf gekomen bij de door GS afgekondigde investerings-impuls van 400 miljoen euro in mobiliteit. GroenLInks erkent dat mobiliteit een van de grote problemen is in Noord-Holland. Wij willen dan ook zeker actief meedenken over dit onderwerp. Daarbij zal onze insteek u echter niet verbazen. In aansluiting op onze eerdere stellingname over dit onderwerp, stellen wij als harde voorwaarde aan onze instemming met deze investeringsimpuls dat de helft hiervan naar openbaar vervoer zal gaan. Graag vernemen wij van het college van GS de bevestiging hiervan.

Een laatste aandachtspunt op het gebied van mobiliteit is de fiets. De fiets verdient meer aandacht dan er in de Kaderbrief aan wordt besteed. Het gebruik van de fiets voor afstanden tot 7 kilometer en voor recreatiedoeleinden is groot en neemt nog steeds toe. Provinciale Staten heeft meerdere malen, o.a. via moties en financiële impulsen, aangegeven hoe belangrijk zij de bevordering van het fietsgebruik vindt. In het accountantsrapport bij de jaarrekening 2003 wordt gesproken over de achterstanden die op dit gebied ontstaan zijn. Wij hebben begrepen dat inmiddels een speciale ambtenaar benoemd is, die belast wordt met de beoordeling en uitvoering van infrastructurele werken ten bate van de fiets. Wij stellen voor dat aansluiting wordt gezocht bij recente voorstellen hierover van de Fietsersbond, voor de aanstelling van een fietsambtenaar die o.a. contacten onderhoudt met de lokale vrijwilligersgroepen van de Fietsersbond, om hun deskundigheid en ervaring uit te nutten ten bate van het provinciale fietsbeleid. Graag een reactie van GS hierop.

Voorzitter, nog enkele punten die onze specifieke aandacht behoeven. Allereerst onze Noord-Hollandse kust. De kust is als toeristische trekpleister een van de economische dragers in de provincie Noord-Holland. Het is daarbij van het grootste belang dat de kwaliteit en veiligheid van het zeewater wordt gewaarborgd. Dat vraagt om strenge normen voor lozingen op zee en handhaving daarvan. Helaas kennen nog een aantal kustgebieden riooloverstorten, die onder bepaalde omstandigheden vanaf het strand in zee lozen. GroenLinks wil hier een eind aan maken en verzoekt GS om in overleg met de kustgemeenten een plan op te stellen om in de komende jaren alle lozingen op zee vanuit riolen te saneren. Graag de reactie van GS; zonodig hebben wij voor de tweede termijn een motie hierover.

Constaterende dat

  • de kust ons mooiste aaneengesloten natuurgebied is
  • de kust een toeristische trekpleister van de eerste orde is
  • het toerisme aan de kust een belangrijke economische drager is

Overwegende dat

  • het zeewater zo schoon en veilig mogelijk moet zijn
  • er via riooloverstorten nog steeds op zee geloost wordt

Van mening zijnde dat

  • aan deze lozingen zo snel mogelijk een einde moet komen

Draagt het college op om in samenspraak met de gemeenten een plan te ontwikkelen om binnen vijf jaar alle riooloverstorten vanaf het strand in zee te saneren.

In het verlengde hiervan zouden wij willen pleiten voor de instelling van een expertise- annex calamiteitencentrum voor de veiligheid van de Noord-Hollandse kust, bijvoorbeeld in Den Helder. Zo'n centrum zou ontwikkelingen kunnen monitoren, bij zwaar weer en/of rampen meteen metingen en controles kunnen verrichten en tevens een actieve rol kunnen spelen bij daadwerkelijke rampenbestrijding. Wij denken aan bijvoorbeeld een samenwerkingsverband van de diverse betrokken instanties, zoals TNO Den Helder, kustwacht, marine en dienst Noordzee van Rijkswaterstaat. Graag ook hierover de visie van GS.

Een ander onderwerp dat onze specifieke aandacht vraagt is de luchtkwaliteit in onze provincie. De provincie Noord-Holland monitoort regelmatig de luchtkwaliteit. Daarbij kan geconstateerd worden dat het CO2- en NOx-gehalte en de hoeveelheid fijn stof in de lucht op meerdere plaatsen te hoog is. Dit geldt met name rond de rijks- en provinciale wegen, maar ook in industriegebieden liggen de gemeten waarden hoger dan toegestaan. Gemeenten waar zich verhogingen voordoen moeten een luchtkwaliteitsplan opstellen. Voor de kleinere gemeenten in de provincie is dat haast een ondoenlijk taak. Zij hebben veelal de expertise voor een dergelijke taak niet in huis. GroenLinks verzoekt het college te onderzoeken of het instellen van een steunpunt luchtkwaliteit, eventueel gekoppeld aan het huidige CO2-steunpunt, tot de mogelijkheden behoort.

Voorzitter, over de sociale huurmarkt staat een interessante tekst in de Kaderbrief. Ik citeer: "Wij willen de schotten binnen de woningmarkt in Noord-Holland wegwerken". Het streven om te komen tot één ongedeelde sociale huurmarkt in Noord-Holland is een interessante gedachte. Behalve voordelen zijn hieraan echter, al dan niet regio-gebonden, ook mogelijke nadelen verbonden. GroenLinks is vooralsnog niet zonder meer overtuigd van de wenselijkheid hiervan. Wij verzoeken GS dan ook om, voordat hiertoe wordt over gegaan, tenminste een gedegen discussie hierover te entameren in de Staten of tenminste de betreffende Statencommissie.

Schiphol, ook altijd een onderwerp dat de tongen losmaakt. GroenLinks is, op initiatief van de Statenfractie, inmiddels een landelijke actie gestart tegen de enorme overlast die Schiphol veroorzaakt. Daar zal ik het nu dus niet over hebben. Waar ik het wel over wil hebben is de volgende passage uit de Kaderbrief: "Onze ambitie is te komen tot een regionaal standpunt over de toekomstige ontwikkeling van Schiphol. Concreet gaat dit over de 6e/7e baan, de tweede terminal, extra kantoorlocaties en de bereikbaarheid van Schiphol." Wij vinden een "regionaal standpunt" prima, maar vragen ons wel af hoe dit zich verhoudt tot hetgeen wij hebben vastgelegd in ons collegeprogram: "Bij eventuele aanleg en ingebruikname van een nieuwe baan moet tegelijkertijd een van de bestaande banen gesloten worden". Wij twijfelen er niet aan dat GS onverkort vasthoudt aan deze gemaakte afspraak, maar vernemen wel graag hoe men dit uitgangspunt hanteert als wordt gesproken over een 6e en zelfs een 7e baan. Welke twee gaan er dicht? Graag uw nadere uitleg hierover.

Voorzitter, een onderwerp dat continu zorgen baart, er is al het nodige over gezegd vanmiddag, is de jeugdzorg. Het is allereerst belangrijk om een juist inzicht te hebben in de wachttijden. Uit de quickscan "wachtlijsten jeugdzorg" blijkt dat het ontbreken van genormeerde maximale wachttijden voor de verschillende hulpverlenings-trajecten een onduidelijk beeld geeft. De gedeputeerde zal hierover op korte termijn met nadere voorstellen komen. Uiteindelijk is een goed inzicht in de wachtlijsten en wachttijden een belangrijke vereiste voor het oplossen ervan. Eerder al heeft GroenLinks gepleit voor duidelijkheid omtrent de oorzaken van het ontstaan van de wachtlijsten. We moeten ons er ook van bewust zijn dat maatschappelijke ontwikkelingen een belangrijke invloed hebben op de vraag naar jeugdzorg. Het meer bekend worden van jeugdzorg en de verwachte instroom van verschillende etnische groepen, die nu nog zwaar onder vertegenwoordigd zijn, kan zonder nadere acties leiden tot extra wachtlijsten. Het instellingenberaad heeft eerder reeds aangegeven dat vanuit de gezamenlijke verantwoordelijkheid wordt gewerkt aan een concreet plan van aanpak inzake de wachtlijsten. Dit plan van aanpak dient uiterlijk 1 juli gereed te zijn. Wij kijken met meer dan normale belangstelling uit naar dit plan. Zonder iets af te willen doen aan de noodzaak van een extra financiële impuls in de jeugdzorg, wij steunen de ingediende motie niet voor niets, dient echter ook gezegd te worden dat meer geld alleen niet de gehele oplossing is. Ook organisatorische vraagstukken verdienen nadrukkelijk de aandacht van de gedeputeerde.

Voorzitter, een niet onbelangrijk deel van de maatregelen om het financiële kader in de Kaderbrief sluitend te maken, zijn de voorgestelde aframingen op basis van structurele onderuitputting. Wij steunen deze financieel-technische operatie, maar verzoeken GS wel om een gedegen analyse van de oorzaken van deze onderuitputtingen. Uiteindelijk gaat het immers om door de Staten vastgesteld voorgenomen beleid dat blijkbaar niet of slechts gedeeltelijk is gerealiseerd. Het gaat hier om meer dan financiën alleen.

Ten aanzien van een van de posten die in dit kader worden genoemd hebben wij die analyse zelf al uitgevoerd. Dit betreft de post ontwikkelingssamenwerking, een post die, zoals u weet, onze meer dan gemiddelde belangstelling geniet. Uit deze nadere analyse van de cijfers is ons gebleken dat de problematiek hier vooral een tijdsaspect betreft. Verplichtingen zijn wel aangegaan, maar de daadwerkelijke uitgaven laten nog even op zich wachten. Niet zozeer is hier sprake van het niet weg kunnen zetten van de ter beschikking gestelde gelden, maar van een vertraging daarin. Verplichtingen vrijwel ter grootte van de de afgelopen drie jaar ter beschikking gestelde gelden zijn namelijk wel aangegaan. Gezien de bijzondere positie van deze post, mede gezien de expliciete afspraak in het collegeprogram hierop niet te zullen bezuinigen, verzoeken wij u om deze post vanaf het jaar 2006 weer bij te ramen, tot een bedrag dat overeenkomt met de provinciale ambities en rekening houdt met aangegane verplichtingen. Ook hierover hebben wij een motie achter de hand.

constaterende dat de meeste van de overige af te ramen begrotingsposten ‘gerelateerde’ c.q. samenhangende fondsen en/of begrotingsposten kennen van waaruit e.e.a. mede opgevangen zou kunnen worden waar dit voor ontwikkelingssamenwerking niet het geval is,

overwegende dat tegenover een totaal aan inkomsten gedurende de jaren 2001 t/m 2003 van € 1.361.380 weliswaar ‘slechts’ € 531.566 aan concrete uitgaven staan, maar dat op 31-12-2003 tevens voor € 633.722 aan verplichtingen was aangegaan (uitgaven + verplichtingen = in totaal € 1.165.288),

voorts overwegende dat in het door Provinciale Staten vastgestelde collegeprogram expliciet is vastgelegd dat op ontwikkelingssamenwerking niet wordt bezuinigd,

spreken uit het principe van aframing bij structurele onderuitputting te onderschrijven en deze voor 2005 voor wat betreft ontwikkelingssamenwerking ook te willen handhaven, doch

dragen GS op om vanaf de begroting 2006 de post ontwikkelingssamenwerking weer bij te ramen tot een niveau dat overeenkomt met de provinciale ambities en rekening houdt met aangegane verplichtingen, zulks tot een maximum van € 453.000 per jaar.

Voorzitter, last but certainly not least, wil ik het hebben over intensief ruimtegebruik. Een jaar geleden, toen we hier het collegeprogram bespraken, heb ik uitvoerig uiteen gezet hoe belangrijk dit onderwerp is voor GroenLinks. Ik herhaal het nog maar eens: intensivering van grondgebruik is voor ons de brug die natuur- en landschapsbehoud verbindt met de noodzakelijke woningbouw en bedrijventerreinen. Ik heb dit toen nadrukkelijk een van de toetsstenen genoemd van het collegebeleid voor deze periode. Ik heb toen tevens de Milieufederatie aangehaald, die in een reactie op het collegeprogram aangaf blij te zijn met de aandacht voor intensief ruimtegebruik, maar terecht ook waarschuwde dat de provincie op dit terrein dan ook een actieve rol moet vervullen, om de teksten hierover in het collegeprogram geen dode letters te laten zijn.

Hoewel er zeker inspanningen zijn verricht door GS op dit terrein, kan ik toch niet anders dan uitspreken dat wij hierover nog niet tevreden zijn. Bij de begrotings-behandeling heeft GroenLinks, met de overige collegepartijen, een motie ingediend die GS opdroeg om binnen een half jaar met een plan van aanpak te komen. De gedeputeerde heeft recent zijn excuses aangeboden voor het feit dat dit plan er nog niet was. Die excuses hebben wij vanzelfsprekend ruimhartig geaccepteerd. Des te groter was echter onze ontsteltenis, door mij recent uitgesproken in de commissie FBO, dat in de Kaderbrief met geen woord wordt gerept over deze hoofdpijler van het collegeprogram. Dit heeft er inmiddels in elk geval toe geleid dat er enkele dagen geleden een erratum op de Kaderbrief is verschenen, waarin een taskforce intensief ruimtegebruik wordt aangekondigd. Daar zijn we blij mee, maar de nu ontvouwde plannen gaan wat ons betreft nog niet ver genoeg. Wij zijn van mening dat deze taskforce, om écht succesvol te kunnen opereren, een fors budget behoeft van waaruit voorbeeldprojecten mede gefinancierd kunnen worden. Voorbeeldprojecten die moeten aantonen dat intensief grondgebruik kán, en zelfs een kwaliteitsimpuls kan betekenen van de bebouwde ruimte. Wij kijken daarbij nadrukkelijk, en met enige jaloezie, naar de gemeente Amsterdam en de provincie Utrecht, waar gelijksoortige initiatieven zijn of worden ontplooid. Het coördinatieteam optimaal ruimtegebruik dat in de vorige collegeperiode in Amsterdam actief was, had een werkbudget voor vier jaar van 75 miljoen gulden en heeft daarmee een aantal succesvolle projecten mede mogelijk gemaakt.

GroenLinks is van mening dat een dergelijk budget onontbeerlijk is voor de nu door GS voorgestelde taskforce. Daartoe hebben wij de volgende motie opgesteld.

constaterende dat

  • in het collegeprogramma Bruggen Slaan intensief ruimtegebruik nadrukkelijk benoemd is als een van de hoofdpunten van beleid, "uit respect voor het landschap" (preambule),
  • intensivering van ruimtegebruik de brug is tussen enerzijds de noodzaak van nieuwe woningen en bedrijven en anderzijds dit respect voor het landschap,
  • de Staten in november 2003 aan GS verzocht hebben om binnen een half jaar voor te leggen een integraal "plan van aanpak voor intensivering van het binnenstedelijke en binnendorpse grondgebruik",
  • GS afgelopen week het voornemen heeft geuit een taskforce Intensief Ruimtegebruik in te stellen,

overwegende dat

  • intensiever gebruik van de ruimte die al bebouwd is vaak complex is en derhalve actieve en creatieve stimulering behoeft,
  • genoemde taskforce dient zorg te dragen voor coördinatie, informatieverschaffing, concrete hulp, toetsing van plannen en beleid inzake intensief ruimtegebruik alsmede dient te functioneren als kenniscentrum (voorbeeldstudies en -locaties, best practices),
  • genoemde taskforce om daadwerkelijk succesvol belang en mogelijkheden van intensiever ruimtegebruik te kunnen uitdragen, dient te beschikken over een budget waaruit concrete voorbeeldprojecten (mede)gefinancierd kunnen worden ('good practices'),

dragen Gedeputeerde Staten op:

  1. genoemde taskforce te voorzien van een afdoende jaarlijks werkbudget om de hierboven omschreven taken incl. het doen van onderzoek uit te kunnen voeren en in de begroting 2005 te voorzien in dekking hiervan,
  2. een budget van € 25 miljoen te bestemmen voor (mede)financiering van concrete voorbeeld-projecten op het gebied van intensief ruimtegebruik en hiertoe dit bedrag te labelen binnen de tweede tranche ISV (2005-2008), de nog besteedbare middelen voor productiehallen en/of de door GS aangekondigde investeringsimpuls.

Voorzitter, wij gaan ervan uit dat er geen lucht zit tussen ons en het college van GS als het gaat om dit belangrijke onderwerp. Wij dagen het college dan ook uit deze motie onverkort over te nemen. Het zal de tweede termijn van dit debat wat ons betreft aanzienlijk verkorten.

Dank u.