Voorzitter, dank. 

Emhil, Mary, Faith, Marisa, Charlie, Iris en Allen. Deze week interviewde de Volkskrant zeven jongeren van over de hele wereld die opgroeien tijdens de klimaatcrisis. Ze wonen op smeltende gletsjers in Peru, in de hitte van Kenia, aan de kust van Engeland, of hier in Nederland. “Als dit zo blijft en de geiten gaan allemaal dood, dan sterven wij ook.” zegt Mary, die in de droogte van Kenia probeert te overleven. Het cafe van de oma van de Britse Faith was na een nacht hevige storm opeens weggespoeld, net zoals vele huizen in de omgeving. De plekken waar ze eerst nog picknickte zijn inmiddels - letterlijk - in het water gevallen. Volgens de autoriteiten kan ze nog vijf jaar blijven wonen aan deze kust. Marisa vertelt vanuit het hoge noorden van Canada over het verdwijnen van de kou. Ze is onderdeel van de Inuit-gemeenschap en haar dorp bevindt zich in de frontlinie van de klimaatcrisis. De gemiddelde temperatuur is er de afgelopen 75 jaar met meer dan 2,7 graad gestegen – tegen 1,7 graad in de rest van Canada. En dan is er Iris, uit Limburg, die in de zomer van 2021 ervaarde hoe de klimaatcrisis er ook bij ons uit zal zien: overstromingen, water, onwetendheid. Al deze jongeren maken zich zorgen. Grote zorgen. Hoe komen we deze crisis te boven? Is de urgentie wel ver genoeg doorgedrongen? Hoe gaat dit verder? En: hoe lang kan ik hier nog blijven wonen? 

Deze zeven jongeren staan niet alleen. Over de hele wereld komen mensen al jaren massaal in actie. Ze gaan met miljoenen de straat op. Ze lijmen zich vast aan talkshowtafels. Ze gaan de politiek in. Ze komen op voor de belangen van inheemse groepen. Ze laten zich horen voor klimaatrechtvaardigheid. Ik sta naast hen. Mijn generatie groeit op in een wereld waar de gevolgen van de klimaatcrisis pijnlijk duidelijk zijn en we het inmiddels wel eens kunnen zijn over de enige oplossing daaruit: systeemverandering. We kunnen ons het niet veroorloven om steeds maar weer andere belangen boven ons welzijn, de leefbaarheid van onze wereld, onze provincie te blijven zetten. Zeker niet vanuit onze westerse samenleving, waarin we een grote verantwoordelijkheid dragen voor de oorzaken van de klimaatcrisis. Het resultaat van ons systeem van ongebreidelde economische groei zien we nu. VN secretaris-generaal Antonio Guterres verwoordde het pijnlijk treffend op de COP deze week: “We bevinden ons op de snelweg richting de klimaathel, met de voet nog steeds op het gaspedaal.” Als je blijft doen wat je altijd al deed, kun je niet verwachten dat er andere resultaten uit voortvloeien. Dat betekent vechten tegen het systeem, en binnen het systeem aanpakken wat er wel kan. 

Als we kijken naar wat we doen als provincie is dat dus ook de insteek die we nodig hebben: waar kunnen we meer doen? Hoe wenden we onze invloed aan? Welke belangen dient dat dan? Waar kunnen we een extra tandje bijzetten, voor onze inwoners, ons klimaat en onze natuur? 

Begroting

Als we dan kijken naar de begroting - bepalend voor onze invloedssfeer vanuit deze arena - is GroenLinks dus ook blij om te zien dat de brede basismonitor is toegevoegd. Een van de grote opgaven, begrotingstechnisch, deze periode was de modernisering van de oude beleidsmonitoring. Met de brede basismonitor hebben we een transitie doorgemaakt van een eng financieel/economische invalshoek naar een bredere maatschappelijke beleidsevaluatie. Eindelijk kunnen we provinciaal beleid toetsen op de brede maatschappelijk opgave die we hebben en krijgt naast welvaart ook welzijn de verdiende aandacht. Precies om dat te kunnen doen waarmee ik zojuist begon: ons beleid meten aan de impact op die grote crises, en aan de behoeftes van onze inwoners, onze inwoners van vandaag én van morgen. De beleidsindicatoren kunnen de komende jaren scherper worden gedefinieerd, maar de belangrijke beginstappen in deze transitie zijn gezet. GroenLinks blijft graag meedenken met het college naar een zinvolle toepassing en aanscherping van dit stuurinstrument voor PS.

De afgelopen collegeperiode waren er begrotingstechnisch nog twee andere belangrijke opgaven en het is bij deze laatste begroting van dit college goed eens te kijken welke resultaten we daarop gehaald hebben. De kwaliteit van de begroting en het proces van de P&C cyclus moest nodig worden verbeterd. Daarvoor is met name het programma Financiële Hygiëne voortvarend uitgevoerd. Dit heeft tot een veel beter leesbare en transparante begroting geleid. Daar verdient het college complimenten voor. Ook is het interne proces en de grip van het bestuur op de interne bedrijfsvoering sterk verbeterd. De samenwerking met de accountant verloopt inmiddels vlot en dat leidt tot tevredenheid bij alle partijen.

Daarnaast wilden we ook de bestuurlijke vernieuwing in het begrotingsproces een plek geven. Om daarmee Provinciale Staten een duidelijke stem te geven in het opstellen van de begroting. Met name om ook de partijen die niet in deze coalitie zitten hier ruimte in te bieden. We hebben daar nu twee jaar mee geëxperimenteerd, in het eerste jaar met het “mandje” waar fracties voorstellen voor konden doen om de financiële ruimte uit de jaarrekening in te vullen en dit jaar door het addendum dat nu bij de begroting is gevoegd. Beide vormen zijn nog verre van ideaal. Als GroenLinks willen we hier verder aan werken en dit blijven ontwikkelen. We zijn wel heel tevreden dat het college in het addendum duidelijk gehoor heeft gegeven aan de geluiden die PS heeft afgegeven en dat nu de doorontwikkeling van het Huis van Hilde en de indexering van de bibliotheken en de decentralisatiemiddelen voor het erfgoed zijn gedekt, alsmede dat het voorstel van het CDA rondom erfcoaches een plaats heeft gevonden. 

In deze onzekere tijden, van oorlog, inflatie, pandemie naast de andere grote uitdagingen die al op ons bordje lagen, is het best lastig om tot een begroting te komen. Gelukkig is de gepresenteerde begroting structureel nog in evenwicht en zijn het weerstandsvermogen en onze algemene reserves voldoende robuust. Dat stemt ons tevreden.  

Klimaat

Want grote uitdagingen, die zijn er. Uit de recent verschenen Co2 impact-analyse bleek dat we met het huidige beleid, Europees, landelijk, provinciaal, lokaal, afstevenen op een reductie van 26% co2 in Noord-Holland in 2030. Nog niet de helft van wat er nodig is om onze doelen te halen en ook lang niet genoeg om onder de 1,5 graad opwarming te blijven. GroenLinks vindt dat onverteerbaar. Daarom is de insteek van het college in deze ook een goede: nu doorpakken. 

Afgelopen jaren hebben we veel gedaan voor het klimaat: de RESsen gaven ons een stevig document met zoekgebieden om meer duurzame energie op te wekken en met de afschaffing van de extra regels voor windmolens maken we het mogelijk om als Noord-Holland onze verantwoordelijkheid te nemen in de klimaatcrisis. De inzet op warmte, voedsel, landbouw, mobiliteit, moet bijdragen aan een verlaging van de uitstoot.

Maar we zien nu ook: het is niet genoeg. Daarom is extra inzet echt nodig. Te beginnen met een helder en duidelijk overzicht van de totale potentiële impact van maatregelen die we nu kunnen nemen. Waarbij het niet alleen gaat om de energietransitie, maar waarbij ook gezonde landbouw, landgebruik, sociale duurzaamheid, nieuwe banen, biodiversiteit, herstel van bodem en het reduceren van de uitstoot van verschillende broeikasgassen allemaal een rol spelen. De motie die d66 hierover indient steunen we dan ook van harte en we zijn benieuwd naar de reactie van de gedeputeerde daarop. 

Samen met de Partij voor de Dieren dienen we ook een motie in voor een klimaatbegroting en het inzichtelijk maken van de klimaatdoelen. Precies om dat te doen wat nodig is: niet langer economische belangen als enige uitgangspunt, maar bij elke beslissing die we maken rekening houden met het klimaat, en dus de gevolgen daarvan in kaart brengen. 

Stikstof

Dan over stikstof. Met ook afgelopen weken weer de ingrijpende uitspraak van de rechter die uitzonderingen voor de bouw niet meer mogelijk maakt. Dat maakt het nog urgenter dat we zo snel mogelijk duidelijkheid bieden aan boeren en aan de natuur. Innovatie is daarbij geen toverwoord en de focus daarop vertraagt en verwart eerder, dan dat we er verder mee komen. Door nu aan heldere gebiedsgerichte aanpakken te werken, zorgen we ervoor dat de landbouw in Noord-Holland een duurzame toekomst tegemoet kan gaan. 

Het is tijd om het juist te gaan hebben over natuurherstel en natuurverbetering. Daarom noem ik noem hier graag het voorbeeld uit de film The Biggest Little Farm, van filmmaker John en zijn vrouw Molly, waarin we zien hoe het ook kan. In Californië, een droog gebied dat geteisterd wordt door tal van plagen. Molly en John nemen zich voor om het anders te doen, om geen bestrijdingsmiddelen te gebruiken en om het ene gewas, het ene dier, het andere te laten helpen. Zo ontstaat een prachtig samenspel van natuur, mens en dier, waarin alles met elkaar samenhangt. Kippen rennen tussen de fruitbomen, woelratten zijn goed om de grond los te krijgen - noodzakelijk in dit gebied - en er worden zelfs uilenkasten opgehangen zodat die woelratten ook weer niet de overhand krijgen. Landbouw in samenhang met de natuur, biologisch en natuurinclusief. Dat is wat GroenLinks betreft het toekomstperspectief dat we zo hard nodig hebben. De adviezen van Remkes zijn daar een leidraad in. We moeten het rapport “Wat wel kan” zo snel mogelijk opvolgen. Met daarin als een van de belangrijkste punten het vasthouden aan de halvering van de uitstoot in 2030, de aanpak van piekbelasters en het blijven gebruiken van de kritische depositie waarde als richtlijn. Duidelijkheid in dit proces is van het grootste belang. Ik vraag daarom de gedeputeerde om nogmaals te bevestigen dat Gedeputeerde Staten het met ons eens is dat we vasthouden aan die 2030 en dat duidelijkheid ook betekent dat we de KDW blijven gebruiken. 

Landbouw

Het nationaal programma landelijk gebied gaat niet alleen over stikstof. Ook op klimaat, water, biodiversiteit, voedsel en gezondheid hebben we grote doelen te bereiken. Wat GroenLinks betreft is de leefbaarheid van het platteland daar ongelofelijk belangrijk in. Initiatieven die de leefbaarheid vergroten, reuring geven en nieuwe, duurzame verdienmodellen introduceren moeten we omarmen en ondersteunen. We willen samenwerken met de boeren die voorop lopen en met organisaties als Caring Farmers. Voor een leefbaar platteland en een duurzame landbouw hebben we hun visie nodig. 

De voedselvisie blijft relevant. De versnelling naar natuurinclusieve en biologische landbouw is kansrijk, en bovendien broodnodig, dus extra inspanning daarop van GS is gewenst. Daarom ondersteunen we de motie van de PvdA op dit punt ook. Voedselbossen en andere burgerinitiatieven die provinciaal bestaan of opkomen willen we ondersteunen en we hopen dat het college deze met enthousiasme bekijkt. Landbouwgif past niet bij de landbouw van de toekomst. Welke kansen ziet het college voor een actievere rol in het verminderen van het gebruik van gif, zeker in de bollen- en sierteelt? GroenLinks ziet op deze onderwerpen graag een pro-actievere houding. 

De omschakeling naar groene landbouw maken we zo snel mogelijk. De groene regelingen uit Europa die hiervoor bestaan stimuleren we graag waar mogelijk. Met het ingaan van het GLB-NSP geven we daar ook invulling aan. Wat GroenLinks betreft moeten boeren hier makkelijk hun weg in kunnen vinden. Daarmee dragen we bij aan een mogelijk verdienmodel voor boeren die stappen willen zetten naar verdere vergroening van de landbouw, maar kunnen we ook bijdragen aan provinciale doelen zoals verwoord in de Voedselvisie en op het gebied van klimaat, water, bodemdaling en natuur. De provincie kan zelf de regie nemen door samen met betrokkenen een samenhangend pakket te ontwikkelen dat aansluit op de specifieke behoeften van boeren in Noord-Holland én op de provinciale doelen. 

Natuur

We nemen stikstofmaatregelen voor onze natuur, die ons zo dierbaar is. Het is daarom moeilijk te verteren dat de realisatie van het Natuurnetwerk vertraging oploopt. Voor GroenLinks blijft de inzet het afronden van het netwerk in 2027. Dat betekent dat we komende jaren flink aan de slag zullen moeten. De laatste maanden van deze periode moeten we echt gaan versnellen. Welke inzet gaat het college daar nu op plegen? Welke doelen gaan we daarbij wél halen? Alles wat deze periode niet lukt, zal immers na de verkiezingen gewoon door moeten gaan. De natuur heeft namelijk  niet zoveel boodschap aan of het 15 of 16 maart is. We kunnen nu al randvoorwaarden creëren voor een eindsprint in de volgende collegeperiode. 

Dierenwelzijn 

Ook dierenwelzijn heeft GroenLinks hoog in het vaandel staan. Wij zijn geschrokken van het feit dat volgens de Nederlandse Jagersvereniging 18% van de Knobbelzwanen rondvliegt met hagel in hun lijf. Wij kijken dan ook uit naar de expertmeeting die wij begin volgend jaar samen met de PvdD zullen organiseren waarin wij willen kijken naar andere mogelijkheden voor het beperken van de ervaren overlast van knobbelzwanen. De mening, kennis en kunde van dierenwelzijnsorganisaties moeten standaard worden bij het vaststellen van beleid als er overlast van wilde dieren wordt ervaren in de provincie. 

Ter ondersteuning van de wilde dieren in onze provincie vinden wij het ook belangrijk dat de Wildopvangcentra in onze provincie hun werk kunnen goed en professioneel kunnen doen. Daarvoor is in deze collegeperiode ook geld uitgetrokken waarvan € 100.000 voor een professionaliseringsslag die ook de RDA aanraadt in haar rapport. Maar er is meer en gestructureerde financiering nodig voor de wildopvangcentra. Niet alleen omdat de energieprijzen gestegen zijn en de minimum salarissen van de medewerkers per 1 januari 2023 met 10% omhoog gaan, maar ook om een minimum aan zorg te kunnen garanderen aan de dieren die zij opvangen. Daarom dienen wij de motie van de Partij voor de Dieren op dit punt ook van harte mede-in. 

Tata Steel

Bovenaan de lijst grootste uitstoters van Nederland, zowel in stikstof als in co2, prijkt een Noord-Hollands bedrijf: Tata Steel. De overlast die inwoners van Wijk aan Zee ervaren lijkt op die van de klimaatjongeren waar ik mee begon. Allen zien zij  economische groei ten koste gaan van hun leefomgeving . We snappen de zorgen van inwoners maar al te goed. Hun gezondheid is veel belangrijker dan de winsten van multinationals. 

We zijn blij met een gedeputeerde die de zorgen van inwoners op dit dossier heel serieus neemt. Alhoewel langzamer dan wenselijk voor de omgeving, zien we ook dat er vooruitgang is. Dat blijft aandacht vragen en dat moet ook sneller. Wat GroenLinks betreft sluiten de Kooks-2 en Hoogoven-6 fabrieken zo snel mogelijk. En wil er plek blijven voor Tata in de IJmond, dan moeten we snel en volledig overstappen op groen staal. 

Ook het Rijk hebben we nodig. Niet alleen voor de problemen rondom Tata, maar ook voor beperking van de uitstoot en overlast van de luchtvaart, en betere regelgeving en handhaving rondom de zeer zorgwekkende stoffen. Een gezond Noord-Holland, voor al onze inwoners, staat voor GroenLinks altijd voorop. 

Mobiliteit

Een gezond Noord-Holland betekent ook een bereikbare provincie. De ambities voor mobileitstransitie waren hoog gesteld, waarbij we het ov voor ieder aantrekkelijk maken en zorgen dat niemand meer afhankelijk is van de vervuilende of ruimteslurpende auto. Toch lijkt dat nog niet te lukken. Juist meer mensen hebben geen ov meer in de buurt, en hebben geen alternatief om bijvoorbeeld nog bij zorg te komen. GroenLinks vindt dat we het geld dat we hebben moeten inzetten voor goede bereikbaarheid voor iedereen en de omslag maken naar schone mobiliteit op fiets en ov. 

Daarvoor moeten we blijven investeren. Betaalbaar openbaar vervoer is onmisbaar, de toegankelijkheid daarvan mag niet afhangen van je portemonnee. De prijs van de bus, trein of tram zou nooit een reden moeten zijn om in de auto te stappen of het vliegtuig te nemen in plaats van een minder vervuilende manier van reizen. En ook zelf moeten we zorgvuldig met ons geld omgaan. Dat betekent soms ook maatwerk. Voor de individuele reiziger laten we geen frequente bus rijden, maar we zorgen wel dat ieder die het nodig heeft bij zorg en voorzieningen kan komen. Tegelijkertijd kijken we samen met de vervoerregio Amsterdam en het Rijk naar gerichte uitbreidingen of opwaardering van het ov-netwerk. 

We vinden het belangrijk om te blijven investeren in het fietsnetwerk, vaak samen met gemeentes. Het fietsgebruik stijgt, ook vanwege de pandemie. Nu moeten we hierop doorpakken. Fietsen kan de meest aantrekkelijke vorm van vervoer zijn in onze provincie, al dan niet in combinatie met ov. Veiligheid blijft altijd een belangrijk punt, waarbij we als GroenLinks ook denken aan oplossingen als snelheidsverlaging, wat bovendien kan bovendien bijdragen aan een betere leefbaarheid. 

Wonen 

Voor veel mensen in Noord-Holland is het haast onmogelijk om een huis te vinden. De wooncrisis bespreken we veelvuldig met elkaar in deze Staten. We wachten nog steeds in spanning op het Masterplan Wonen. Dat moet er voornamelijk op toezien dat we versnellen wat we toch al willen. Dat is hard nodig, want de nood blijft stijgen en de risico’s op vertraging zijn groot. GroenLinks wil voor iedere Noord-Hollander een passende woning. Die moet ook betaalbaar zijn. Het Rijk wil dat alle gemeentes tenminste 30% sociale huur hebben. Daar moet GS op toe gaan zien. Een einde aan wachtlijsten van decennia in bijvoorbeeld Landsmeer en Wormerland maakt wonen toegankelijk voor groepen die nu nauwelijks aan een huis kunnen komen. 

Ook het huisvesten van statushouders is voor GroenLinks heel belangrijk. We zien dat de gedeputeerde zich hier hard voor maakt, maar ook dat gemeentes in de provincie worstelen met deze opgave. Het moge duidelijk zijn: wat GroenLinks betreft zoeken we altijd naar ruimte voor statushouders. Juist kwetsbare groepen hebben een goede woning van harte nodig. De asielwet die er landelijk aankomt helpt daarbij. Solidariteit onder Noord-Hollandse gemeenten is van groot belang. 

Wonen moet ook duurzaam, zeker met de stijgende energierekeningen is dit een must. De uitvoering van motie 42 met het herstel- en duurzaamheidsfonds is daar belangrijk bij. En ook de inzet van het college om energiearmoede tegen te gaan waarderen we. Het blijkt soms lastig om daar een rol te pakken ten opzichte van gemeenten, maar wat GroenLinks betreft kijken we daarbij vanuit de lens van wat er wel kan, waar we van meerwaarde zijn, en waar we een grotere rol kunnen pakken. 

Slot

Voorzitter, ik begon mijn betoog met de zeven klimaatjongeren die hun leefwereld zien instorten. Hun zorgen zijn meer dan terecht. En de vragen “Waar kan ik wonen?” “Hoe ziet mijn leefomgeving, hoe ziet onze provincie er straks uit?” zijn hele wezenlijke. GroenLinks is er trots op dat we met dit college bijdragen aan het oplossen van die grote uitdagingen. Terugkijkend op de afgelopen jaren geloof ik echt dat we de provincie een stuk groener, duurzamer en socialer hebben weten te maken. Er is nog een wereld te winnen, dat zeker. Als het gaat over de bestuurscultuur, als het gaat over de aanpak van de stikstofcrisis en het terugdringen van de klimaatcrisis. We zijn er nog niet. Maar we zien wel dat het uitmaakt wat we deden. We staan voor een toekomstig Noord-Holland waarin iedereen schone lucht inademt. Waar we de klimaatcrisis aanpakken om onze provincie leefbaar te houden. Waar je energierekening betaalbaar is en er voor iedereen een betaalbare woning is. Met ruimte voor onze prachtige natuur en ruimte om te zijn wie je bent. En waar we samen werken om dat voor elkaar te krijgen. Emhil, Mary, Faith, Marisa, Charlie, Iris en Allen, allemaal zetten zij zich in voor hun eigen leefomgeving, net zoals talloze Noord-Hollanders die vrijwilligerswerk doen, die in actie komen en die zich uitspreken. Zij willen het tij keren. Omdat ze de veranderingen om zich heen zien, en omdat ze weten dat hun inzet uitmaakt. 

Iris, de klimaatjongere uit Limburg, vertelt dat het water haar bang maakte, maar dat ze ook zag dat mensen in actie kwamen om elkaar te helpen. “Iedereen was druk met elkaar: als je mobiel genoeg was, dan probeerde je te helpen” vertelt ze. Ik zeg: laten we daar niet mee wachten tot het water ons aan de lippen staat, maar laten we nu al naar elkaar om blijven kijken, samen de schouders er onder zetten. GroenLinks gaat daar in Noord-Holland samen met u allen graag mee door. Het zal aan ons niet liggen.